„Dat is een misverstand. De directeur van het CODA en ik zijn in de vijftig. Wij maken beiden niet meer mee dat dit wrak tentoongesteld wordt”, aldus Pauka.

Met de zwarte Suzuki Swift reed Karst T. op Koninginnedag vorig jaar door de afzetting richting de bus waarmee leden van het koningshuis een rijtoer maakten door het centrum van Apeldoorn. Bij die aanslag kwamen acht mensen, onder wie Karst T., om het leven.

Het Politiemuseum blijkt het wrak in zijn bezit te hebben gekregen door een verzoek in te dienen bij justitie. „Dit doen we vaker”, vertelde Pauka, die betreurt dat het nieuws over het wrak naar buiten is gekomen. „Voorwerpen die op zichzelf een verhaal vertellen en een materiële getuigenis zijn van een belangrijke maatschappelijke gebeurtenis moeten bewaard blijven.”

Normaliter wordt bewijsmateriaal vernietigd of teruggegeven aan de nabestaanden van de dader. In het museum in Apeldoorn liggen meer dingen die met incidenten te maken hebben in depot die de komende decennia niet voor het publiek te zien zijn. Het wrak van de zwarte Suzuki Swift is verpakt in een krat.

Pauka begrijpt dat het voor mensen buiten de museumwereld lastig te begrijpen is waarom het wrak bewaard moet blijven. „In het Rijksmuseum is het zwaard waarmee Johan van Oldenbarnevelt is onthoofd te zien.” Volgens Pauka was het indertijd ondenkbaar dat dat tentoongesteld zou worden. „Maar daar kunnen we nu ook met afstand naar kijken”, aldus Pauka.

Het CODA Museum heeft ervoor gepleit het wrak te behouden „zodat op een later moment, voor nieuwe generaties dit historische artefact het verhaal kan vertellen over deze verdrietige en vreselijke periode uit de geschiedenis van Apeldoorn en Nederland”. Dat schreef de directie vrijdag in een verklaring.

„Ieder woord dat aan dit plan gewijd wordt, is er een te veel”, reageerde vrijdagochtend een woordvoerder van de gemeente Apeldoorn op berichten dat het wrak op termijn tentoongesteld zou worden. In het feit dat de musea het wrak willen bewaren voor volgende generaties en het voorlopig niet willen laten zien, zag Apeldoorn vrijdag geen aanleiding voor een nieuwe reactie.