Maarten Noordtzij: een vergeten gereformeerde leidsman
De naam Noordtzij zal nog slechts weinig herkenning oproepen. Eens is dit anders geweest en had deze naam in protestants Nederland –specifieker in gereformeerd Nederland– een bekende klank.
Maarten Noordtzij (1840-1915) was hoogleraar Oude Testament aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerken in Kampen en bekleedde vele functies op maatschappelijk en kerkelijk gebied. Zoon Arie Noordtzij (1871-1944) was eveneens hoogleraar Oude Testament en heeft in het voetspoor van zijn vader een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gereformeerde zuil geleverd.
Arie Noordtzij behoorde tot wat wordt genoemd de tweede generatie van de neocalvinisten. De eerste was die van Abraham Kuyper en Herman Bavinck. Aan deze Noordtzij heeft kerkhistoricus C. M. van Driel een zeer uitvoerige studie van meer dan 500 bladzijden gewijd. Een studie die chronologisch-thematisch is opgezet en leven en werk voortdurend op elkaar betrekt.
Nadat hij het gymnasium in zijn geboorteplaats Kampen had doorlopen, ging Noordtzij in Leiden semitische talen studeren. Daar maakte hij kennis met een radicaal en vrijzinnig geestesklimaat. Een tegenwicht hiervoor vond hij in Kuypers ”Encyclopaedie der heilige godgeleerdheid”, een werk waarvan hij later getuigde dat dit een middel in Gods hand was geweest waardoor de rijkdom van het gereformeerde belijden weer in haar volle heerlijkheid voor hem was gaan schitteren.
Na zijn promotie werd hij leraar aan het Gereformeerd Gymnasium in Kampen en vervolgens leraar en lector aan de Theologische School aldaar. Deze predikantsopleiding voor de Gereformeerde Kerken had zijn grote liefde, maar moeilijkheden met curatoren over lesuren en salariëring deden afbreuk aan zijn arbeidsvreugde. Mede daarom was de benoeming tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht hem niet onwelkom.
Deze benoeming was overigens opmerkelijk. Het was voor het eerst dat een gereformeerd theoloog aan een openbare faculteit der godgeleerdheid met dit hoge ambt werd bekleed.
De positie van Noordtzij als hoogleraar te midden van ethisch-orthodoxe en vrijzinnige collega’s was niet gemakkelijk. Vanwege zijn relatief ruime opvatting over de verhouding tussen de historische ontwikkeling van Israël en goddelijke openbaring (meer dan destijds in gereformeerde kring gebruikelijk was, wilde Noordtzij in ieder geval de vraag naar de geschiedenis en de menselijke factor stellen), wilden de eersten hem graag als hun geestverwant beschouwen, terwijl de laatsten hem weer te gereformeerd vonden. En dan liep het hij ook nog eens het gevaar in eigen kring niet gereformeerd genoeg te worden bevonden.
Noordtzij zelf wilde overigens niets anders dan voluit een gereformeerd Bijbelwetenschapper zijn en de door Kuyper en Bavinck ontworpen organische inspiratieleer (waarnaar de Bijbelschrijvers als een levend en bewust orgaan met hun eigen persoonlijkheid en eigen activiteit door de Geest in dienst zouden zijn genomen) verder ontwikkelen.
Grote bekendheid en waardering heeft Noordtzij verworven met zijn boek ”Gods Woord en der eeuwen getuigenis”, uit 1924. In dit werk, een popularisering van wetenschappelijke inzichten over de verhouding tussen de openbaring in het Oude Testament en haar oosterse achtergronden, wilde hij de inhoud van het Oude Testament dichterbij brengen bij hen „die daarin met mij de teboekstelling hebben gevonden van de openbaringsdaden Gods ter voorbereiding van de hoogste openbaring in Jezus Christus.”
Van geweldige invloed op het leven van Noordtzij is de kwestie-Geelkerken (1926) geweest. Het wantrouwen in gereformeerde kring tegen zijn als te ruim ervaren standpunt in deze discussie over de vraag naar het werkelijk spreken van de slang heeft hem zwaar beschadigd.
Wantrouwen tegen Noordtzij was er overigens altijd geweest. Tegelijkertijd was hij onder grote delen van het kerkvolk zeer geliefd, en met name in onderwijskringen werd hij op handen gedragen.
Van Driels boek roept een boeiend beeld op van een vergeten figuur en doet recht aan een onherroepelijk verdwenen gereformeerd verleden. Voorbeeldig is de nauwkeurigheid van beschrijving en de consciëntieuze annotatie.
Gewantrouwd gereformeerd. Het omstreden leiderschap van neocalvinist Arie Noordtzij (1871-1944), C. M. van Driel; uitg. Vuurbaak, Barneveld, 2010; ISBN 978 90 5560 428 9; 543 blz.; € 19,75.