Vorige maand waarschuwde de inspectiedienst dat het toenemend gebruik van particuliere jeugdzorg „onaanvaardbare risico’s” met zich meebrengt.

De Inspectie jeugdzorg maakt zich zorgen, omdat het particuliere zorgaanbod niet onder de Wet op de jeugdzorg valt en een systeem van kwaliteitseisen en onafhankelijk toezicht ontbreekt. Rouvoet schrijft woensdag in reactie daarop aan de Tweede Kamer dat hij in gesprek is met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de inspectiedienst over het gebruik van het particulier zorgaanbod en over noodzakelijke (wettelijke) vervolgacties.

Voor zover bij de inspectie bekend, zijn er in Nederland meer dan honderd organisaties met een particulier zorgaanbod voor jongeren „in huiselijke setting”. Daarnaast zijn er ook nog boerderijen die particuliere jeugdzorg aanbieden. Omdat het aanbod niet onder de Wet op de jeugdzorg en niet onder het toezicht van de Inspectie jeugdzorg valt, is niet te zeggen in hoeverre de zorg veilig en deskundig is.

In maart heeft Rouvoet nog per brief de provincies verzocht om de bureaus jeugdzorg geen gebruik meer te laten maken van particuliere aanbieders, die niet voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Dat jongeren toch steeds vaker geplaatst worden bij die instellingen komt volgens de Inspectie jeugdzorg onder meer omdat er niet voldoende capaciteit is in de reguliere jeugdzorg.

De inspectiedienst heeft ook nog geopperd dat vooruitlopend op het instellen van kwaliteitseisen en het regelen van onafhankelijk al een registratieplicht ingesteld kan worden voor de particuliere zorgaanbieders.