Frankrijk wil sancties voor Irak opschorten
Frankrijk heeft dinsdag in de VN-Veiligheidsraad in New York gepleit voor opschorting van sommige VN-sancties voor Irak. Hiermee komt Parijs een belangrijke stap in de richting van Washington, dat eerder pleitte voor volledige beëindiging van alle VN-sancties die tegen Irak werden afgekondigd na de eerste Golfoorlog in 1991.
Zo makkelijk gaat dat echter niet volgens de Franse VN-ambassadeur Jean-Marc de la Sablière. „De VN-sancties kunnen pas worden opgeheven als formeel is vastgesteld dat Irak al z’n massavernietigingswapens heeft ontmanteld. Dat kan alleen geconstateerd worden door de VN-wapeninspecteurs. Daarom moet er een manier gevonden worden waarop die inspecteurs hun werk kunnen coördineren met de inspecteurs die de Verenigde Staten naar Irak hebben gestuurd”, zo meende de ambassadeur.
Hij kreeg bijval van zijn Russische collega Sergei Lawrov, die een opschorting van de sancties overigens niet uitsloot. „Volledige opheffing van de sancties is echter afhankelijk van de conclusies van de VN-wapeninspecteurs”, aldus Lawrov. Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer liet er geen twijfel over bestaan dat de Amerikanen niets voelen voor hervatting van het werk van de VN-wapeninspecteurs. „De VS en onze bondgenoten hebben de verantwoordelijkheid overgenomen voor de ontmanteling van Iraks massavernietigingswapens”, aldus Fleischer.
Hij reageerde verder nogal geïrriteerd op opmerkingen van VN-chef-wapeninspecteurs Hans Blix, die tegenover de BBC had verklaard dat de „bewijzen” van de Amerikanen en Britten voor Iraks verboden bezit van massavernietigingswapens -aanleiding voor beide landen om hun militair offensief te lanceren- soms waren gebaseerd op „wankel bewijsmateriaal.” Blix refereerde onder meer aan brieven die later vervalsingen bleken. Hij benadrukte dat hij er niet van uitging dat de Amerikanen of Britten die vervalsingen zelf hadden geproduceerd, maar meende dat de inlichtingendiensten van beide landen die vervalsingen toch hadden moeten kunnen ontmaskeren.
De kwestie van de wapeninspecties en de rol van de VN daarin houdt direct verband met de actuele hulpverlening voor Irak. Volgens het olie-voor-voedselprogramma, dat in 1996 door de VN-Veiligheidsraad werd goedgekeurd, mocht Irak een deel van z’n olie verkopen om voedsel (en medicamenten) voor de bevolking aan te schaffen. Via dit programma werd de afgelopen jaren 60 procent van de Iraakse bevolking gevoed. Momenteel heeft alleen de VN via dit programma het recht om Iraks olie te verkopen. Daarom pleiten de Amerikanen voor opheffing van alle sancties, zodat deze beperking wegvalt.
Washington wil namelijk zo snel mogelijk Iraks olieproductie weer op gang brengen om met de opbrengst daarvan de wederopbouw van het land te financieren. De meeste leden van de Veiligheidsraad voelen weinig voor deze oplossing, omdat de VN daarmee alle invloed op de wederopbouw en het herstel van Iraks instituties verliest.
Volgens Ari Fleischer is er echter een „nieuwe situatie” ontstaan waaraan de wereld zich dient aan te passen. „Wat Irak betreft kijkt president Bush vooruit en niet achterom”, zo herhaalde Fleischer verschillende keren. Waaruit politieke waarnemers afleiden dat Washington zich uiteindelijk weinig gelegen zal laten liggen aan alle diplomatieke overwegingen die binnen de VN naar voren gebracht worden, maar de eigen plannen voor Irak zal uitvoeren met of zonder internationale goedkeuring.