Aandacht voor arbeidsomstandigheden in China groeit
TIANJIN – Werken gold als een vanzelfsprekendheid; daar maakten Chinezen geen woorden aan vuil. Maar sinds een aantal zelfdodingen en stakingen is er in China aandacht voor de arbeidsomstandigheden.
In het centrum van Tianjin, een grote stad in het oosten van China, wordt zelfs in het weekend gewerkt aan nieuwe gebouwen. Het storten van beton gaat dag en nacht door. Mannen met blauwe helmen werken als ijverige mieren tussen de ijzeren staketsels. Vrouwen met rode helmen vegen met bezems het terrein schoon. Een politieagent met witte helm houdt toezicht. Af en toe glimlachen ze vriendelijk, geen moment rusten ze van hun werk.
Aan arbeiders geen gebrek in China. Er wonen in het enorme land maar liefst 1,3 miljard mensen. Kwamen vroeger de inkomsten vanaf het platteland, tegenwoordig leveren de steden economische kracht. Om mensen aan het werk te houden, probeert de overheid met het China Western Developmentprogramma meer werkgelegenheid vanuit het oosten naar het binnenland te verplaatsen. Er worden grote investeringen gedaan in infrastructuur, onder meer in het opzetten van luchthavens, snelwegen en elektriciteitscentrales. Verder worden investeringen door buitenlandse bedrijven aangemoedigd.
Werkdruk
Foxconn is een Taiwanees bedrijf dat tien jaar geleden met veel egards naar China werd gehaald. In de stad Shenzhen, in het zuiden van China, plantte Foxconn een gigantische fabriek waar 400.000 jongeren werken. In de regel tot hun 25e verjaardag, daarna worden ze ingewisseld voor goedkopere krachten. Bij Foxconn worden moderne hebbedingetjes zoals de iPhone en de iPad in elkaar gezet. Het is het grootste elektronicabedrijf ter wereld. Ook de laptops van Dell en HP komen uit het zuiden van China.
Voor de zomer was het bedrijf negatief in het nieuws. Binnen korte tijd maakten tien jonge arbeiders een einde aan hun leven. Ze sprongen van het dak van een van de vele slaapzalen op het fabrieksterrein. Werkdruk en het lage salaris werden steevast als argument genoemd. De hele wereld mag dan onder de indruk zijn van de economische groei van China, het personeel is in veel gevallen niet gelukkig.
Toch ging het vele jaren goed, want aan productielijnen stonden Chinezen die het gewend waren af te zien. Deze levenshouding vormde zich door veertig jaar overleven onder het communistische regime van Mao. Wie werk had, hield zijn mond.
De nieuwe generatie die nu op de werkvloer loopt is geboren in de jaren tachtig en negentig en kent Mao alleen uit de geschiedenisboekjes. De jonge werkers hebben, anders dan hun ouders en grootouders, mobieltjes en internet. Tegelijk zien ze de welvaart van de nieuwe Chinese middenklasse, die het geld vooral steekt in nieuwe auto’s en woningen. Om maar te zwijgen van het beeld van de rest van de wereld, met Amerika als grote voorbeeld.
De kloof met het monotone werk in de fabriek is dan wel groot. In China wonen arbeiders veelal op het terrein van de fabriek, in grote woonkazernes. Familie en vrienden zitten vaak ver weg.
Goedkope krachten
Deze zomer ontdekten Chinese werknemers ook het stakingsmiddel om verandering te brengen in hun beroerde arbeidsomstandigheden. Bij een toeleverancier van auto- en motorgigant Honda legden arbeiders in juli het werk neer. Het was een bijzondere staking zonder leuzen, zonder toespraken, zonder demonstraties. „We staken niet, we gaan gewoon niet aan het werk”, aldus een staker tegen een Britse krant.
De stakingen hadden succes. De werknemers van de onderdelenfabriek kregen een salarisverhoging van 30 procent toegezegd, van 1300 (150 euro) naar 1700 yuan per maand. De werknemers van Foxconn krijgen per 1 oktober loonsverhoging tot 2000 yuan.
De acties in het oosterse land worden met lede ogen aangezien door de communistische partij en door de multinationals die China sinds een jaar of dertig gebruiken als schijnbaar onuitputtelijk reservoir van zeer goedkope, vaak onderbetaalde, arbeidskrachten. Dit zijn echter andere arbeiders dan vroeger. Ze zijn jong, veelal onder de 25, en niet meer louter gedreven door het financieel ondersteunen van arme families op het platteland. Deze werknemers willen voor zichzelf een beter leven.
De partij vreest een dissidente beweging à la Solidarnosc in Polen, de succesvolle ondergrondse vakbond die in de jaren tachtig de val inluidde van het Sovjetcommunisme. De multinationals op hun beurt maken zich zorgen om een stijging van de productieprijzen waardoor de consumptie in het Westen terugvalt.