Verschil
Lukas 18:10.
„Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeeër, en de ander een tollenaar.”
Waarom begaven de Joden zich naar de tempel omtrent de ure van het gebed en dan meest als het avondoffer werd geofferd? Het was omdat tegelijk met dit offer en het reukwerk dat in het heilige op het gouden reukwerkaltaar aangestoken werd, hun gebeden en smekingen (door het reukwerk afgeschaduwd) tot God in de hemel werden opgeheven.
Ik prijs dan in zoverre het gedrag van de één als van de ander. Ofschoon de één gehouden werd voor een vroom en heilig man en de ander voor een grote zondaar, beiden komen ze daarin overeen dat zij zich tempelwaarts begeven om de God van Israël te aanbidden daar waar Hij Zijn naam tot gedachtenis heeft gesticht. Kaïn bracht zowel zijn offer als Abel. Evenwel, de Heere zag alleen Abels offer aan, maar dat van Kaïn zag hij niet aan.
Beide mannen bezien wij nu nader, ieders gedrag afzonderlijk. De Farizeeër bad op een andere wijze en met een andere gemoedsgestalte dan de tollenaar. De opgeblazen Farizeeër komt ons het eerst onder het oog. Hij toont inderdaad tot welke soort Joden hij behoort, waar de Heiland zo even over sprak. Hij vertrouwt van zichzelf dat hij rechtvaardig is en hij acht de tollenaar als niets.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De Farizeeër en de Tollenaar”, 1752)