„Moffel Hellenbroek niet onder de tafel”
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten spreekt deze week –na lange tijd weer– over de catechese. „De helft van het grondvlak vraagt hier aandacht voor”, reageert ds. G. J. van Aalst. „Het zegt dat we tegen problemen aanlopen.” Toch wil de predikant het woord crisis niet in de mond nemen.
Onderwijs heeft zijn hart. Tijdens het gesprek benadrukt de predikant, docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, meermalen het belang van kennisoverdracht, van het inscherpen. „Ik kan me niet voorstellen dat een leraar rustig kan slapen die zijn werk niet maakt van catechiseren”, citeert hij Brakel.
Dat de overdracht niet zonder slag of stoot verloopt, bemerkt ds. Van Aalst zowel tijdens het geven van catechese als tijdens gesprekken met collega’s. De veranderingen die in het onderwijs opgang deden –„zoals het zogeheten nieuwe leren”– hebben hun weerslag op de kerk, stelt hij vast. „Of je dat nu wilt of niet. Catechese wordt wel eens een eenzaam avontuur genoemd. Ieder probeert er in zijn eigen catechisatielokaal het beste van te maken. Daarom is het nu zo mooi dat we deze zorg gezamenlijk naar Utrecht dragen. Om onder de zegen van de Heere elkaar tot een hand en een voet te zijn.”
Wat gaat er mis, tijdens catechese?
„De overdacht, de communicatie, de sfeer. Ik generaliseer natuurlijk, maar jongeren zijn visueel ingesteld, niet gewend lang te luisteren en te zwijgen. Luistermoe en leeslui, terwijl het Woord –met een hoofdletter en een kleine letter– het enige middel is om Gods genade te werken. Dat vraagt van ons dat we het onveranderlijke Woord overdragen in de wisselende bedeling van onze cultuur.”
Wil je de jongere blijven bereiken zonder aan de gereformeerde leer te tornen, dan kom je al snel uit bij de manier van catechiseren.
„De didactische vorm die de Bijbel en de kerk der eeuwen ons aanreiken, is de dialoog. Vraag en antwoord. Dit blijkt uit Jozua 4 en uit verschillende catechismi. Laten we ons realiseren dat de catechese geen monoloog moet zijn.
Voorop staat dat de ontvanger nooit de inhoud van het Woord mag bepalen. De eerste vraag uit Zondag 1 van de catechismus gaat over troost, een zaak van het hart, de tweede vraag over wat nodig is te weten, een zaak van het hart én het hoofd. In die twee woorden zit de communicatie tussen generaties. Iets weten, wordt in onze cultuur niet zo hoog aangeslagen, terwijl de Schrift dat wel doet.
Maar ligt de nadruk in de kerk niet te veel op het opdoen van kennis?
„Dat is een geweldige correctie op de huidige cultuur. Wij deinen niet mee met humanistische hypes. We moeten oppassen voor reactiedenken, dat is waar. Maar het leren is het middel dat de Heilige Geest wil gebruiken om te bekeren.
In de catechese zijn de vier r’s van belang: de relatie tussen catecheet en catechisant, de regelmaat van het inscherpen, de richting die wordt bepaald door het Woord en de ruimte voor eerlijke vragen. Ruimte voor samen werken, samen denken, de dialoog. Dat je tegen een jongere zegt: „Zoek ’es op, lees eens voor, probeer dat in je eigen woorden te vertellen.”
Is het vragenboekje van Hellenbroek anno 2010 nog bruikbaar?
„Het is mijn diepste wens dat Hellenbroek integraal wordt overgedragen aan de huidige generatie en dat er geen woord onder de tafel gemoffeld wordt. Ik hecht zeer aan de Schriftuurlijkheid ervan en bevinding die eruit spreekt. Hierin klopt het hart van de levende Kerk. Tijdens de synode zou ik graag willen zoeken naar kerkelijke hulpmiddelen –zoals de dialoog aangaan en uitleg geven– om dit doel te bereiken. Zodat jongeren een Schriftuurlijk-bevindelijke preek kunnen blijven volgen.”
Dat is eigenlijk niet anders dan wat in de afgelopen decennia al is gedaan.
„Vandaar ook dat ik het woord crisis niet in de mond neem. Ik wil niet miskennen wat er –bij alle tekorten– door de ambtsdragers trouw wordt gedaan.”
Wat gaat u de synode adviseren?
„Maak er biddend werk van, zaai, scherp in, zorg voor regelmaat. Als dát gebeurt, zal de Heere de catechese niet ongezegend laten. Het zou niet goed zijn als de catechese verbleekt tot een aantal discussiegroepjes of gezelligheidsgroepjes waarin niets meer geleerd wordt. Onderwijzen en uitleggen blijft de opdracht voor elke tijd.”
Gaat u dan niet te snel voorbij aan de moeite die catecheten ervaren?
„Dat er een kloof bestaat tussen spreker en hoorder is ten diepste nooit anders geweest. Het Evangelie is de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. Het gaat erom dat de Heere een middel heeft geboden en gegeven. In de Dordtse Leerregels staat: „Hoe vaardiger we ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich de zaligmakende vrucht.” Laten we elkaar daarin tot een hand en een voet zijn.”
In veel kerken wordt nagedacht over de catechese. Er bestaat ook een Centrum voor Catechese. Kunnen de Gereformeerde Gemeenten hiervan iets leren?
„Nou, alle aandacht voor de catechese juich ik toe. En laten we ook niet te eigenwijs zijn om iets van elkaar te leren. Tegelijk hebben de Gereformeerde Gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid, ook in het toerusten van hun ambtsdragers. Je hoort wel eens predikanten die zeggen: „Ik vraag mijn catechisanten maar niet meer om iets te leren want daar komt toch niets van terecht.” Als je dat zegt, geef je toe aan de tijdgeest. Het is de verantwoordelijkheid van de kerk niet toe te geven aan luiheid, maar in te scherpen. Dat kunnen we toch in alle redelijkheid blijven vragen? Van de jongeren vragen we drie dingen: komen, meedoen en leren.”
„Persoonlijke aandacht is belangrijk”
De geloofsleer moet centraal staan tijdens de catechisatieles, benadrukt ds. J. Joppe, hersteld hervormd predikant in het Zeeuwse Sint Maartensdijk. „Het moet niet om allerlei actuele thema’s gaan. Natuurlijk komt er wel eens een thema ter sprake, maar normaal verwijs ik daarvoor naar de jeugdvereniging.”
Het vragenboekje van ds. Hellenbroek is het uitgangspunt voor de lessen aan de catechisanten van 12 tot 15 jaar oud. „Ik gebruik daarbij de methode van ds. L. H. Oosten. Voor de catechisanten van 16 jaar en ouder is de Heidelbergse Catechismus de leidraad. Daarbij gebruik ik de methode van ds. J. van Sliedregt.”
Door voorbeelden uit zijn „eigen leven of dat van anderen die de Heere mogen vrezen” probeert ds. Joppe de stof dicht bij jongeren te brengen. „Je wijst op de ernst van het leven.”
Een enkele keer gebruikt de predikant een andere werkvorm. „Ik heb alle catechisanten een keer een papiertje gegeven en ze gevraagd op te schrijven wat zij zouden doen als zij wisten dat de Heere Jezus over vier uur zou terugkomen. Die teksten heb ik daarna voorgelezen. Mooie en eerlijke reacties.”
Het niveauverschil tussen catechisanten is een moeilijkheid waar ds. Joppe regelmatige tegen aanloopt. „Het belangrijkste is dat ze de betekenis van belangrijke woorden uit de Bijbel zoals wedergeboorte, rechtvaardigmaking en heiligmaking kennen. Dat blijft een worsteling. We hebben de werking van de Heilige Geest nodig.”
Persoonlijk contact met de catechisanten is erg belangrijk, benadrukt de predikant. „Toon belangstelling. Vraag hoe het gaat met de verkering, op school. Ik loop regelmatig voor de catechisatieles naar buiten, waar ze dan staan te praten. Bij binnenkomst geef ik ze een hand en ook als ze naar huis gaan. Je kunt dan nog een persoonlijke opmerking maken”, zegt ds. Joppe, die weer naar de eerste les uitziet.
„Een van de moeilijkste onderwijsvormen”
Ds. R. Kok geeft al 36 jaar catechisatie, maar bereidt zich nog steeds voor. „Dat blijft nodig. Catechese is een van de moeilijkste onderwijsvormen door de niveau- en leeftijdsverschillen in de groepen. Het is heel intensief. De kennis die overgedragen moet worden, staat ten diepste haaks op het zondige hart. Toch wil de Heere door Zijn Geest dit werk zegenen.”
De predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Noordeloos probeert dicht bij de jongeren te komen en zet daar sinds tien jaar de beamer voor in. „Dat is geen kwestie van opleuken van de catechisatieles, maar heel bewust een middel om extra verduidelijking te geven en de interactie te bevorderen. Bijvoorbeeld de Drie-eenheid is droge stof voor jongeren. Ik begin dan met een foto van het heelal, van een schoenafdruk op de maan en het citaat van de kosmonaut die zei dat hij God niet had ontmoet. Dat boeit jongeren. Zo krijg je snel een gesprek en de stof blijft beter hangen. Regelmatig actualiseer ik de les door een krantenartikel in te scannen dat met het onderwerp te maken heeft.”
Deze aanpak is ook verrijkend voor de predikant zelf, zegt ds. Kok. „Je doordenkt bij het kiezen van de plaatjes de stof opnieuw en heel anders.”
Als praktisch advies geeft ds. Kok: „een goed lokaal: niet te klein, niet te groot en de catechisanten in een U-vorm. Dan kun je ertussendoor lopen. De groepen moeten niet te groot zijn, maximaal 20 tot 25 man.”
Voor de catechisanten van 12, 13 jaar gebruikt ds. Kok de catechisatiemethode van zijn broer, ds. W. Kok: ”De Bijbel door”. Voor de ouderen de methode ”Vast en zeker”. „Ik probeer ze zo een goede basiskennis mee te geven.”