Kerk & religie

Deel

Lukas 18:10

13 September 2010 08:15Gewijzigd op 14 November 2020 11:45

„Twee mensen gingen op in de tempel om te bidden; de een was een farizeeër en de ander een tollenaar.”
Mensen die wandelden naar de wet, vertrouwden op zichzelf, als de farizeeër. Zij menen grond bij zichzelf te hebben en stelden er hun roem in, ofschoon zij in zichzelf arm, blind en naakt waren. Alle wezenlijke gerechtigheid ontbrak om er in Gods vierschaar mee te kunnen bestaan. Nochtans hadden zij dat vertrouwen of die inbeelding dat zij rijk waren en verrijkt en aan geen ding gebrek hadden. Daarom achtten zij andere mensen niets. Zij hielden hen voor grote overtreders en keken die met de nek niet aan noch begeerden hun gezelschap als omgang.

Tot dezen richt Jezus zich hier en spreekt tot hen die gelijk zulke werkheiligen op hun ingebeelde deugdzaamheid staan, tot de nauwkeurige onderhouders van de wet met hun harteloze kerkplichten. Zo waren zeer veel Joden in Jezus’ dagen. Hij sprak tot dezen. Eerder had Hij tot een ander soort van Joden gesproken, tot trage bidders. Nu spreekt hij tot zulken die op valse gronden baden, in een vertrouwen op zichzelf. Zo weet Jezus elk zijn bescheiden deel te geven.

Johannes Barueth,
predikant te Dordrecht

(”De farizeeër en de tollenaar”, 1752)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer