Gereformeerd kind zakt vaker door het ijs
Tekstschrijver Max Dohle heeft zo’n 450 kinderboeken waarin wordt geschaatst. Daarin gaat het meestal vrolijk toe. Behalve voor gereformeerde kinderen – die zakken door het ijs.
Begin jaren negentig schreef ik voor het clubblad van de Leidse schaatsvereniging, waarin ook een rubriek voor kinderen was opgenomen. Maar ja, wat moet je steeds weer voor hen verzinnen? Ik besloot na enige tijd fragmenten over schaatsen uit kinderboeken over te nemen. Dus ging ik naar die boeken op zoek en zo ontstond er op den duur een hele verzameling.
Momenteel bevat mijn collectie zo’n 450 boeken waarin ten minste één hoofdstuk lang wordt geschaatst én waarin van die gebeurtenis een afbeelding is opgenomen. Ik ben geïnteresseerd in schaatsen en in kinderboeken en literatuur. Het leuke is dat deze verzameling zich op het snijpunt bevindt.
Een van de mooiste boeken uit mijn collectie is ”Op en om het krabbelbaantje” van illustrator J. B. Heukelom met „rijmpjes en vertelseltjes” van ene Margaretha. Het boek uit 1904 bevat verschillende verhalen, waarin allerlei uiteenlopende types zich op het ijs wagen: kinderen, maar ook volwassenen. Natuurlijk ontbreekt de koek-en-zopietent in het boek niet, evenmin als de schaatsenkraam en het sullenbaantje.
De prenten zijn op steen getekend en vormen de hoofdmoot van het boek. Heukelom behoorde aan het begin van de vorige eeuw tot de beste Nederlandse illustratoren. Zijn boeken waren populair, maar voor veel Nederlanders te duur om aan te schaffen. Gelukkig voor hen was het werk van Heukelom ook geregeld op tentoonstellingen te zien. Zelf heb ik het boek via een antiquariaat in Leiden op de kop kunnen tikken.
”Op en om het krabbelbaantje” is het oudste kinderboek dat ik heb. Daarvoor verschenen ook wel boeken waarin schaatsen een rol speelde, maar dan moet je vooral denken aan ABC-boekjes („En de IJ is van IJs”). De piek ligt in de periode rond de Tweede Wereldoorlog: de jaren dertig en veertig.
Interessant is dat de schaatsliteratuur niet aan de verzuiling ontkwam. Zo is het opvallend dat schaatsende kinderen in zondagsschoolboekjes veel vaker dan in de andere boeken door het ijs zakken. Het ijs fungeerde als middel tot beproeving: de bengel zakt door het ijs, hij wordt ziek en wordt vervolgens na veel gebed weer beter. In de jaren na de oorlog verandert dit stramien overigens en beleven protestantse schaatsertjes ook steeds vaker gewoon plezierige tochten.
Leuk onderdeel van mijn verzameling zijn de reclameboekjes die bedrijven als De Betuwe uit Tiel en een cacaofabriek in de winter uitgaven. De Betuwe kende bijvoorbeeld boekjes over Jokkie en Lor, en die waagden zich in winter op de ijsbaan. In de zomer beleefden ze weer iets anders. Reclame speelde zo handig in op de seizoenen.
Het valt overigens sowieso op dat de seizoenen een belangrijke rol spelen in de Nederlandse literatuur. Vroeger kenden boeken soms een winter- en een zomeromslag. Al naar gelang het seizoen werd het boek met de ene of de andere omslag in de etalage gelegd. Leuk voor verzamelaars.