PKN-scriba dr. Plaisier: Nu tien jaar niet meer praten over de kerk
UTRECHT – Hij wordt er soms „een beetje gestoord” van, van „al die adviezen en woorden” over de toekomst van de kerk. Dr. A. J. Plaisier: „Ik zou zeggen: Nu praten we eens tien jaar niet meer over de kerk. Nu gaan we het weer over God hebben.”
De kerk móét dit en de kerk móét dat, constateerde dr. Plaisier woensdag bij de presentatie van de bundel ”De kerk is dood leve de koning. Wat blijft christenen verbinden?” (uitg. Kok, Kampen). „Gelukkig dat die opdrachten en adviezen niet allemaal zijn uitgevoerd, want dan was er allang geen kerk meer overgebleven.”
Wat de scriba van de Protestantse Kerk betreft, is dit voorlopig dan ook de laatste publicatie die over deze thematiek is verschenen. „Dit boek mag nog net meedoen en is een waardige afsluiting van een rij. Nu gaan we het weer over God hebben.”
De presentatie had plaats in de Utrechtse Domkerk. Voor die locatie was bewust gekozen, zei Otto de Bruijne, die de bundel samen met Stijn Postema redigeerde. „Dertienhonderd jaar geleden begon hier de kerk in Nederland. Nu wordt hier een boek gepresenteerd met déze titel.”
Een vreselijke titel overigens, vindt De Bruijne. „De kerk is dood – dat maak ik niet mee. De kerk ís niet dood. Maar, er staat wat achter: Leve de Koning.”
Het boek vormt de weerslag van een „ontmoeting” van „theologen, filosofen, visionairs en werkers” in de Eemlandhoeve in Bunschoten, begin dit jaar. Het bevat vier essays, van de hand van publicist De Bruijne zelf, godsdienstsocioloog Hijme Stoffels, theologe Manuela Kalsky en filosoof Evert Jan Ouweneel; daarnaast interviews (met onder anderen socioloog Herman Vuijsje, oud-SGP-voorman Bas van der Vlies en historicus James Kennedy) en een aantal columns.
Ook vanuit het publiek klonk woensdag kritiek op de titel. Coauteur Postema: „Misschien moeten we zeggen dat ”De kerk is dood” vooral slaat op, bijvoorbeeld, dit gebouw, deze historische Domkerk, als symbool. De jonge generatie kan zich daarmee niet altijd meer identificeren. Misschien hebben we voor hen nieuwe symbolen nodig.”
Dr. Plaisier –die samen met ds. J. Wessels, directeur van de Evangelische Alliantie, gevraagd was een reactie te geven– gaat daar nog niet direct in mee, zo bleek. „Als iemand met oud hervormd bloed heb ik wat huiver voor al die nieuwbouwers die maar net doen alsof we bij nul moeten beginnen. Ik ben blij dat er nog een Domkerk is, waar we nu in staan. Van mij hoeft het middenschip niet gebouwd te worden, maar deze koorruimte hoeft ook niet afgebroken te worden.”
Als de statistieken gelijk krijgen, is de Protestantse Kerk in 2040 opgeheven, stelt ds. J. H. Eschbach, directeur van het Evangelisch Werkverband, in een column vast. „Er is een tijd geweest dat we meenden met gemeenteopbouw het tij te kunnen keren. Enthousiast lazen we de boeken van Hendriks, Schwarz en Warren. Maar de stroom boeken lijkt te zijn opgedroogd. De kerk loopt nog steeds leeg.”
Toch: „Als Gods Geest waait zal de geestelijke mistigheid verdwijnen. Dan zal er een nieuwe generatie toegewijde volgelingen zijn van Jezus Christus. Die het goede nieuws van 2040 jaar oud fris vertolkt, in de muziekstijl en met de communicatiemiddelen van 2040.”
EA-directeur ds. Wessels, deze zomer teruggekeerd vanuit Botswana, toonde zich evenmin pessimistisch. „Ik zie in de Nederlandse kerken een nieuw elan, kerkbreed, om relevant te zijn voor deze wereld.”
Een vraagsteller: „Ik ben bang dat we nog onvoldoende inzien hóé groot de kloof is geworden tussen de kerk en de Nederlandse maatschappij en cultuur.”