„Vreemdeling zijn is allesomvattend”
„Weet je wat ik van christenen vind? Het is net alsof ze in een bioscoop zitten en maar de hele tijd naar de nooduitgang kijken.” Dat zei ooit een militair tegen dr. J. van Eck om zijn visie op christenen duidelijk te maken. Het komt voor dat christenen die uitstraling hebben, moest dr. Van Eck donderdag toegeven tijdens de eerste dag van de Impuls-winterconferentie in Vught. Is dat nu de vreemdelingschap waar Petrus over spreekt?
De eerste brief van de apostel Petrus staat centraal tijdens de driedaagse Impuls-winterconferentie ”Een tikkeltje vreemd”, georganiseerd door de hervormd bond voor inwendige zending op gereformeerde grondslag IZB. Tijdens de eerste dag sprak legerpredikant dr. J. van Eck donderdag over ”Het vreemde van vreemdelingschap”, naar aanleiding van 1 Petrus 3:8-12. Aan dr. Van Eck werd eens de vraag gesteld of we naar de hemel gaan of dat we in de hemel zijn. „Ik heb toen geantwoord dat het gaan naar de hemel niet in de Bijbel staat. Wel dat onze wandel in de hemelen is. Wij wandelen al in die hemel, die later helemaal openbaar zal komen”, aldus dr. Van Eck.
Hij plaatste de brief van Petrus in de context van de beschaafde hellenistische maatschappij van de Oudheid. Een wereld met allerlei volken, talen en culturen. In die wereld gebruikt Petrus politieke termen om zijn positie als christen aan te geven. „Ik ben van een andere Koning, en van een ander Rijk”, vatte dr. Van Eck samen. „De vreemdelingen aan wie Petrus schrijft, zijn bijwoners, maar bij God hebben ze een bijzonder plekje. Ze horen bij de uitverkorenen. Want wat was er gebeurd? Het verhaal van Jezus, waarover Petrus verteld had, was bij hen overgekomen. Ze waren bij God betrokken geraakt.”
Petrus geeft een paar aanbevelingen, zei dr. Van Eck. Het gaat hem niet om afzondering, om de wereld aan haar lot over te laten. „Dat is niet de bedoeling. Je bent geroepen om in die wereld te leven. We moeten -om het beeld van de bioscoop te gebruiken- wel naar die film kijken, ook al is hij nog zo eng.”
Vallen en opstaan
In de tekstwoorden uit Petrus worden christenen ertoe opgeroepen eensgezind en medelijdend te zijn. „Eensgezind betekent dat je, met alle verschillen die er ook toen al waren, terugkeert naar de enkele kerndingen van het geloof. Als je het daarover eens bent, hoeven we niet allemaal de kerkdienst op dezelfde wijze in te richten, en hoeven we ook niet allemaal één kerk te worden.” Christenen zijn eensgezind in hun leven vanuit de opstanding van Christus, betoogde dr. Van Eck.
Ook medelijdend zijn behoort tot het christelijk leven. „Als je meelijdt, probeer je je in te leven in de situatie van een ander, die zich herkend en erkend voelt. Een christen is in elk geval medelijdend, en heeft de broeders en zusters lief.” Het kan niet zo zijn dat je je christen-zijn in het bedrijf maar een beetje achterhoudt. Zo hoorde dr. Van Eck eens van een christen die in zijn bedrijf in de problemen kwam en werd weggepromoveerd. „Er zijn anderen, van dezelfde gemeente, die mij niet kennen”, moest deze persoon vaststellen.
Als derde karakteristiek van het vreemdeling-zijn wees dr. Van Eck op de nederigheid. Nederig zijn betekent niet dat je niets goeds over jezelf weet te zeggen, zei hij. „Je hoeft jezelf niet in de modder te gooien. Maar: ken je plaats. Blaas jezelf niet op, maar doe het samen met anderen voor Gods aangezicht.”
Petrus schrijft niet alleen in positieve, maar ook in negatieve zin over de vreemdelingschap. „Vergeld niet kwaad voor kwaad. Spreek een goed woord dat een ander aan het denken zet, kracht geeft of versterkt, want daartoe ben je geroepen. Niet om haat aan te wakkeren.” Dr. Van Eck noemde de levenswijze zoals de apostel die schetst „heel bepalend en allesomvattend. Een weg die je gaat met vallen en opstaan. Maar wij worden bewaard door het geloof, je komt er niet meer los van.”
Onrust
Aan de conferentie, die tot en met morgen duurt, werken verder mee Marleen Ramaker (”De pijn van vreemdelingschap”) en ds. P. J. de Jong (”De uitdaging van vreemdelingschap”). Ook levert theatermaker Kees van der Zwaard een bijdrage, en is er een filmhuis over Henri Nouwen en C. S. Lewis.
Strekt het vreemdeling-zijn van een christen zich niet ook over de terreinen van film en theater uit? Volgens organisator en IZB-medewerker drs. Harald Overeem niet. „Van goede films kun je veel leren. Een film als tijdspiegel is een goede opstap naar de bijbelstudie. En een conferentie als deze moet ook iets ontspannends hebben. Film en theater zijn een ”tool” om een bepaald thema bespreekbaar te maken. Wij protestanten zijn heel cognitief ingesteld. We hebben het over het Woord, over uitleggen en bijbelstudies. Maar een beeld kan soms meer zeggen, of hetzelfde anders zeggen.”
De titel van het congres, ”Een tikkeltje vreemd”, roept de vraag op of christenen niet ”geheel anders” zijn - en dus niet maar een ”tikkeltje”. Gaan christenen en niet-christenen niet steeds meer op elkaar lijken? Overeem erkent een titel als ”Gij geheel anders” wel bedacht te hebben, maar deze wordt al zo vaak gebruikt, vindt hij. „De titel is maar een denkduwtje, een opstapje. Maar als je je als christen op je gemak voelt in deze wereld, is er iets mis. Er moet iets zijn van onrust.”