J. drong in de vroege ochtend van 10 september 2006 het huis van het meisje in Breda binnen en vergreep zich aan haar. Belangrijkste bewijzen voor de verkrachting vormen de verklaring van het meisje en een spermaspoor, afkomstig van de verdachte, dat op de vloerbedekking van haar kamer is gevonden.

De zedendelinquent kon worden aangehouden, nadat in een opsporingsbericht op televisie zijn foto was getoond.

De advocaat van J. had zich tegen de uitspraak van het hof in Den Bosch verzet, onder meer omdat het hof zijn verzoek om getuigen en deskundigen te ondervragen had afgewezen en omdat het tegen een contra-expertise van de sporen was. De raadsman klaagde verder bij de Hoge Raad wegens de verwerping van zijn verweer dat de verklaring van het slachtoffer onbetrouwbaar zou zijn.

Het hoogste rechtscollege vindt dat deze bezwaren niet terecht zijn gedaan. Daarom zijn ze verworpen.

Geoffrey J. stond eind jaren negentig bekend als de Woenselse steentjesgooier. Hij trok de aandacht van jonge meisjes in de Eindhovense wijk Woensel door steentjes tegen hun raam te gooien.