Gerekend sinds begin dit jaar zijn circa 200.000 mensen Mogadishu ontvlucht. Vluchtelingen die het noorden van Somalië of omringende landen hebben weten te bereiken, verklaren dat de straten van de hoofdstad volledig verlaten zijn. Inwoners durven hun huis niet meer uit te komen. Mensen ruilen hun laatste bezittingen voor een enkeltje met de bus de stad uit. Anderen leggen grote afstanden te voet af. Door de slechte veiligheidsomstandigheden is de hulpverlening zeer beperkt, aldus Unhcr.

Strijders van de Somalische terreurbeweging al-Shabaab (De Jeugd), die banden heeft met al-Qaeda, voerden onlangs hun acties op tegen de zwakke, door het Westen gesteunde overgangsregering. Dat gebeurde toen bekend werd dat de Afrikaanse Unie haar troepenmacht in Somalië zou uitbreiden van ruim zesduizend naar achtduizend man.

De overgangsregering heeft alleen nog enkele districten van de hoofdstad in handen. Die worden beschermd door vredesmilitairen van de Afrikaanse Unie uit Uganda en Burundi. Al-Shabaab heeft grote delen van het zuiden en midden van Somalië in handen, waar de organisatie een rigide variant van de sharia, de islamitische wetgeving, heeft ingevoerd.

Vorige maand kwamen 32 mensen in een hotel in Mogadishu om het leven door een zelfmoordaanslag van al-Shabaab. Onder de slachtoffers waren zes parlementsleden. Al-Shabaab zat ook achter de dubbele zelfmoordaanslag in juli in de Ugandese hoofdstad Kampala tijdens de WK-voetbalfinale, waarbij zeker zeventig mensen een brute dood stierven.

Somalië gaat sinds de val van dictator Siad Barre in 1991 gebukt onder stammenstrijd, misdaden van bendes, ontvoeringen, hongersnood en piraterij. Sinds 2007 zijn zeker 21.000 mensen omgekomen.