Klinkende bekroning na middag scratchen
„Fan-tás-tisch!” Dirigent André van Vliet spreekt staccato om het gelegenheidskoor –negentig scratchzangers– tot nog betere prestaties aan te vuren. „We hebben acht stukken en twee uur; een kwartier per nummer.” De boodschap van de kleine, gedreven man op de bok is helder: het studietempo is allegro.
Gebouw Irene achter de Apeldoornse Grote Kerk stroomt deze zonnige zaterdagmiddag, 4 september, vol met koorzangers uit het hele land. Ze komen voor het feestje van Promusic. De Nunspeetse uitgeverij brengt een flinke hoeveelheid nieuwe koormuziek op de markt: hymnes en psalmen, vanuit het Engels vertaald door Hans de Ruiter en voor gemengd koor bewerkt door Johan Bredewout, en de cantate ”The Lord is my Shepherd” van Martin Zonnenberg. Verder ligt er een fonkelnieuwe uitgave van de cantate ”Penitence, pardon and peace” van de Engelse romanticus John Henry Maunder op de plank.
Voor de ”Psalms and Hymns” zijn gelegenheidszangers (scratchers) uitgenodigd. Ze hebben thuis met behulp van een door André van Vliet ingezongen oefen-cd de stukken ingestudeerd en komen vanmiddag de muziek afwerken. Links en rechts zitten batterijen sopranen en alten, in het midden nog geen tien tenoren en vijf bassen.
Van Vliet heeft „geen idee” van het niveau van de verwachtingsvolle groep voor hem. „Zitten hier mensen van oratoriumverenigingen die allemaal de hoge c halen? Of mensen die denken: Hé, dat lijkt me leuk; een keer in een koor zingen.” Dat laatste lijkt voor minstens één zanger te gelden: tussen de sopranen zit een man die op het laatste moment ijlings naar de overkant schiet. Van Vliet: „Zelfkennis is een mooie eigenschap.”
Na een korte, veelbelovende inzingsessie start het doornemen van de stukken: ”De God van liefde”, ”Verlangen”, ”God is goed”, ”There is a green hill far away”, ”Wees stil voor het aangezicht van God”. In hoog tempo, tegelijk veeleisend, kneedt Van Vliet de negentig scratchers tot een homogeen koor.
Er valt veel te leren. „Komma’s worden overdreven genomen in Engelse koormuziek. Zing van pijler naar pijler, vaak de eerste tel. De slotnoot niet weggooien. Let erop: de muziek staat in dienst van de tekst. Begin een klinker altijd schoon; niet vastplakken aan de medeklinker. Sopranen: de bovenstem is niet per definitie hoog en hard.” De snelheid waarmee de koorleden de aanwijzingen van de dirigent weten om te zetten in klinkend resultaat, verraadt dat de meesten muzikaal geen onbeschreven blad zijn.
Bij het ”Nunc Dimittis” van Sir Stanford kan Van Vliet niet nalaten een persoonlijke noot te kraken: „Luister eens naar deze regel: „Lord, now lettest Thou Thy servant depart in peace.” Dat is zó prachtig. Ik heb de Lofzang van Simeon nog nooit zo goed begrepen als vanuit deze muziek.”
Humor is er ook. Bij een noot van zeven tellen adviseert de dirigent: „Niet zelf de lengte uitrekenen; ik hoop er vanavond bij het concert ook te zijn.” Of deze: „Dirigenten in Engeland doen bijna niets. Een beetje de eerste tel aangeven. Lijkt me een mooi baantje.”
Bij ”An Irish blessing”, in een arrangement van Van Vliet, gaat het erom de verstilde sfeer van het stuk juist te treffen. „Een spel spelen”, noemt de dirigent het. „Alten: jullie zingen constant dissonanten. Dat zijn harmonisch de belangrijkste momenten. Maar: leer voor overdaad ons wachten. Dus niet overdrijven. Tenoren: ken je eigen stem. Weet wat mogelijk is. Dus de kopstem als het nodig is.”
Tekstdichter Hans de Ruiter zingt zelf mee als bas in het scratchkoor. „Ik ben geen exegeet, maar heb geprobeerd de betekenis van de oorspronkelijke Engelse tekst zo veel mogelijk terug te krijgen in het Nederlands. Soms lukte dat door letterlijk te vertalen, soms moest ik wat vrijer te werk gaan. Het scheelt dat ik een jaar voor mijn werk in Engeland heb gewoond. Ik heb toen veel gezongen in de kerk, dus ben redelijk vertrouwd met de Engelse koormuziek.”
De Ruiter vindt het „best spannend” dat hij zijn teksten voor het eerst hoort uitvoeren. „Een ander leest er soms meer of andere dingen in dan ikzelf. Het gebeurt ook wel dat ik op zo’n moment denk: Hé, dit had ik inhoudelijk of qua vorm beter anders kunnen doen. Je maakt als tekstdichter een proces door. Ik zoek altijd naar zo veel mogelijk aanknopingspunten in de Bijbel; die moeten vervolgens rijpen in je gedachten.”
Tenor René Kooijman uit Veenendaal komt uit een zingend gezin. „M’n vader, moeder en zus lopen hier ook. En twee andere zussen zingen vanavond mee in het projectkoor van André.” Zelf heeft hij op jongerenkoor Vox Jubilans gezeten, maar zijn muzikale smaak is breder geworden. „M’n opvoeding is klassiek. Mijn ouders hebben in Canada gewoond; zijn dus vertrouwd met Engelse koormuziek. Zelf kan ik van verschillende stijlen genieten. Ik heb ook in een band gezongen.”
Alt Nelleke de Visser uit Rhenen zingt wekelijks bij Cantilene in Barneveld. De scratchmiddag, de eerste die ze meemaakt, bevalt haar prima. „De sfeer is gezellig en we hebben een fijne, enthousiaste dirigent. Hij laat je bewust zingen.” Met de teksten heeft ze soms wat moeite. „Ze zijn wat evangelischer dan ik gewend ben.” De oefen-cd heeft ze grijs gedraaid. „Hier op repetitie valt het soms tegen; je zingt gauw met een andere partij mee.”
Haar koorgenote Marjan van Haaften uit Barneveld is gewend aan de projectformule. „Ik ben een aantal keren met een Beter-Uitkoor meegeweest.” De oefen-cd bewees goede diensten. „Ik werk op de Lodenstein in Kesteren en heb de cd vaak onderweg in de auto gedraaid. En thuis natuurlijk met de muziek erbij.”
De dames zijn op de scratch geattendeerd door op het koor uitgedeelde flyers. „We lopen hier met vijf van de tachtig leden van Cantilene. Allemaal vrouwen.” Dat er relatief weinig koorleden uit de RD-achterban aanwezig zijn, verbaast hen niet. „Mensen in refokring zijn vaak wat terughoudend om aan dit soort projecten mee te doen. Er heerst sterk de gedachte: Je moet wel weten wat je zingt.”
Om 18.00 uur is het tijd voor de generale in de Grote Kerk. Naast de negentig scratchers zijn er twee koren van André van Vliet aanwezig: The New Voices en Oriolus. Met 160 man komen de ”Hymns and Psalms” in de indrukwekkende kerkruimte tot klinken, begeleid door orgel, piano, strijkers, (koper)blazers en pauken. Van Vliet straalt van oor tot oor. „Ik geniet enorm.” Binnen de gestelde repetitietijd staat het hele repertoire als een huis.
De dirigent is inmiddels vijf duur onafgebroken in de weer. Vanavond staat er nog een twee uur durend concert op z’n programma. Hij lijkt onvermoeibaar. „Er zit nog te veel adrenaline in m’n lichaam.” Van Vliet is tevreden over het scratchkoor. „De mensen werken hard, zijn enthousiast en leergierig. Natuurlijk kan ik in één middag niet alles bereiken wat ik muzikaal zou willen, maar het resultaat verwondert me. Zo’n moeilijk stuk als ”Nunc Dimittis” zingen ze zo weg.”
Spanning ervaart Van Vliet ook. „Deze dag is een enorme organisatie en we lopen een groot financieel risico. Als we geen 500 man publiek hebben, valt er vanavond een schaduw over deze dag.” Er is ook een andere kant aan het verhaal, benadrukt hij. „Als er mensen zijn die er muzikaal of inhoudelijk iets aan hebben gehad, is voor mij het doel bereikt.”
Acht uur. Het podium voor het Bätz/Witteorgel, met Marco den Toom aan de klavieren, is gevuld met zangers en speellieden. In de banken zitten zo’n 300 luisteraars. Te weinig om uit de kosten te komen. Maar dirigent, koorleden en solisten laten zich niet ontmoedigen. Ze geven alles wat ze muzikaal in huis hebben. Bij het slotlied ”O, schepping zing van vreugd” lijkt het dak van de kerk even te bewegen. De klinkende bekroning van een paar uurtjes repeteren.
www.promusic.nl voor de nieuwe koormuziek van Promusic.