Debat met atheïst parels voor de zwijnen
Het christelijk geloof verdedigen tegenover atheïsten is zinloos en gevaarlijk, betoogt Hans Alderliesten.
In zijn recensie van het boek ”Er is geen God en Philipse is zijn profeet” van drs. Gert van den Brink (RD van donderdag) vraagt ds. M. J. Kater zich af of de auteur van het boek het onderscheid tussen kan aangeven tussen de uitspraken ”God is” en ”de tafel is”. Mijns inziens moeten we deze uitspraken niet eens met elkaar willen vergelijken, ook al kunnen we een hoge, empirische ontledingsgraad bereiken. Het geloof is een gave Gods en daarover hoeven we geen verantwoording af te leggen aan atheïsten.
Geloof is meegevoerd worden door de Eeuwige en Onveranderlijke, Die zegt dat wij het „na dezen zullen verstaan” (Joh. 13:7). Het mysterie van de eeuwige verkiezing en de ondoorgrondelijkheid van Gods beslissing om Zijn Zoon naar deze aarde te zenden, zullen wij nooit kunnen vatten of kunnen bewijzen. Dat moeten we ook niet willen. Gaan we dan niet op de plaats van God staan en uitleggen hoe alles in elkaar zit?
Geloven impliceert dat wij alles voor waarachtig houden, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft (Heidelbergse Catechismus, Zondag 7). Het is opvallend, dat, als de Schriftgeleerden en farizeeën een teken verlangen, de Heere Jezus hen op het teken van Jona wijst (Matth. 12:39). Dat wonder is nagenoeg het minst rationeel verklaarbaar van alle wonderen. Had Jezus niet duidelijker kunnen zijn?
Ik vraag me af of Van den Brink met het boek parels voor de zwijnen werpt. Dat was bij het debat in de Jacobikerk op 15 april enigszins het geval. Met het uitnodigen van prof. Herman Philipse werd een overtuigde atheïst een podium geboden – nota bene in een aloud bedehuis. Op de plek waar Philipse stond, knielden mijn vrouw en ik enkele maanden daarvoor neer om ons huwelijk te laten inzegenen. Op die avond stond daar iemand te verkondigen dat God niet bestaat en dat er geen leven is na de dood.
Niet dat de argumenten van Philipse onredelijk waren – verre van dat, sinds die avond koester ik een bepaalde sympathie voor hem. Zijn wijze van argumenteren en het aannemelijk maken van stellingen vond ik charmant en geloofwaardig overkomen. Maar dit soort debatten eindigt waar ze eigenlijk zouden moeten beginnen.
De vraag van een predikant uit het publiek aan Philipse of hij nooit twijfelt, was wat mij betreft een van de hoogtepunten. Het ontbrak aan een pastoraal woord –God grijpt mensen in het hart door de dwaasheid der prediking– en ik miste bij Van den Brink op die avond een credo dat hij zicht heeft op een beter Vaderland.
Ds. Kater schrijft dat wij het christelijke geloof moeten verdedigen. Kunnen wij dat? Mogen wij met de duivel, of handlangers van hem, redetwisten over het bestaan van God? Staat er niet: „Er staat geschreven”? Het in discussie gaan van Eva was de eerste stap op weg naar het verderf.
De dwaas zegt dat er geen God is (Ps. 53:2), maar leggen wij wel voldoende uit wie Hij is en wie Hij voor óns is? Daarom, laten we elkaar bemoedigen en aansporen de goede strijd des geloofs te strijden. Die gaan wij nooit ofte nimmer winnen, want die is –Gode zij dank– reeds voor ons gewonnen.
De auteur is lid van de Hersteld Hervormde Kerk en van het CDA.