Oogst
Mattheüs 25:46
„En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.”
In die grote dag zal een scheiding plaatsvinden tussen mensen en mensen, gelijk een herder een scheiding maakt tussen vee en vee, tussen schapen en bokken die als een kudde geweid worden. Zo is het ook in Gods kerk. Hier zijn er onder de schapen van Christus die tot dat soort niet behoren. In die grote dag zullen zij echter vaneen gescheiden worden.
Het is net zo als het onkruid en de tarwe, die samen moeten groeien tot de oogst. Dan zal tot de maaiers gezegd worden: Vergader eerst het onkruid en bind het samen om het te verbranden. Maar breng de tarwe in de schuur. Het vervolg van deze scheiding zal wezen dat Hij de schapen aan Zijn rechterhand zal zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
Schapen en bokken zijn hier voorbeelden van Gods uitverkorenen en de verworpelingen. Als zij aan Jezus’ rechterhand en linkerhand worden gezet, wordt door die uitdrukking te kennen gegeven dat de Heere Jezus in die grote dag Zijn uitverkorenen duidelijke tekenen geven zal dat Hij hen liefheeft en daarom zaligen wil. Hij zal aan de verworpelingen ook tekenen geven dat Hij hen verdoemen zal.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”Het laatste oordeel”, 1752)