Carl Visser (VI, slot)
Carl Visser (1981) uit Oldemarkt doet deze week in de Amsterdamse Oude Kerk mee aan het derde Internationaal Sweelinck Festival. Uit bijna zestig kandidaten werd hij met acht anderen, onder wie twee andere Nederlanders, geselecteerd. Vrijdagavond is de prijsuitreiking. Op deze plaats houdt Carl dagelijks een weblog bij.
De taart zal ik moeten gaan eten ZONDER slagroom! Helaas. Hoewel je er niets meer aan kunt doen, wordt zo’n laatste avond toch beetje bij beetje spannender naar mate het later gaat worden.
Ik was met een ontspannen gevoel aan mijn rit naar de Oude Kerk in Amsterdam begonnen, maar hoe dichter je bij de locatie komt waar het allemaal gebeurde, hoe ‘spannender’ het werd. Ik was er iets voor halfnegen en kon dus nog net de laatste deelnemer horen, Eri Takeguchi, voordat de jury haar oordeel zou gaan vellen. Ondertussen, in de wachtperiode tussen het laatste recital en het jury-oordeel, met mededeelnemers gesproken, ervaringen uitgewisseld en leuke gesprekken gevoerd. De concurrentie was niet aanwezig, men deed respectvol en fatsoenlijk tegen elkaar, ik ken wel andere gelegenheden bij concoursen waar het volledig anders is! Gelukkig hier niet!!
De jury, bij monde van dhr. Leonhardt, deed een toespraakje en gaf het woord aan Henk Verhoef. Henk Verhoef maakte bekend dat de eerste prijs is gegeven aan Eri Takeguchi, de laatste deelnemer van het concours met de Japanse nationaliteit.
En dan valt het doek, dan heb je ‘achter het net gevist’. Althans zo zou je het kunnen opvatten. Maar mijn intentie is altijd geweest, van meet af aan dat bekend was dat ik ben ingeloot, dat het een eer is dat ik bij de geselecteerde negen deelnemers hoor! En dat blijft alsnog gelden.
Vanzelfsprekend is het jammer dat de prijs naar een ander gaat, maar het zij zo. Ik heb een rondje gemaakt langs de meeste juryleden en heb ze naar hun bevindingen gevraagd. Helaas was er geen juryrapport beschikbaar, dus moest het mondeling gebeuren. En dat leverde een tal aan mooie commentaren op. Het is leuk om te horen hoe een jury, die bestaat uit meerdere nationaliteiten, over het spel denkt. Hoeveel verschillen er in zitten, en ook hoeveel overeenkomsten deze mensen hebben geconcludeerd.
Ben ik teleurgesteld? Ja en nee. Natuurlijk is het winnen van een prijs altijd leuker dan met een certificaat van deelname naar huis terug te keren. Maar ik heb veel geleerd van dit concours, ik heb mezelf leren kennen en ik heb leren spelen onder (grote) druk. Het spelen voor een (internationale) jury is vele malen spannender dan het spelen van een concert. Het grote verschil tussen deze twee dingen is dat het spelen van een concert je veel meer vrijheid biedt. Je wordt niet onmiddellijk ‘afgerekend’ op het nemen van –misschien soms te veel– vrijheid, te weinig zus of te veel zo. Een concert heeft als insteek dat je de mensen probeert mee te nemen in jouw muzikale verhaal en in jouw manier van spelen. Bij een concours is het een kwestie van: wie de meeste punten heeft, die gaat er met de hoofdprijs vandoor.
Het is wat kort door de bocht misschien, en helemaal nu ik geen prijs heb gewonnen misschien makkelijk praten, maar is een concours eigenlijk wel een aanwinst voor de muziek in het algemeen? Is het niet zo dat muziek is gemaakt en is bedacht om ‘beleefd’ te worden? Bij een concours heb je al snel de indruk dat de speler centraal staat in plaats van de muziek, dat de speler wordt afgerekend op zijn/haar kennen en kunnen en dat het maken van muziek op de tweede plaats staat. Dit betekent natuurlijk absoluut niet dat ik spijt heb van mijn deelname, dat staat volledig buiten kijf! Ik wil graag illustreren dat het spelen van een concours iets anders is, in welke vorm je het concours ook giet, dan het spelen van een concert!
Als de mogelijkheid zich voordoet om nog eens deel te nemen aan dit concours, doe je dat dan? Natuurlijk, het is geweldig om te doen. Ik wil dan ook graag de verdeling tussen beide verschillen duidelijk hebben. Speel ik een concours, dan ga ik er met een andere intentie naartoe dan naar een concert. Dat is denk ik het grote verschil! En het een is er niet minder om dan de ander. Elk heeft zijn eigen charme en zijn eigen sfeer.
Ik heb veel, heel veel, positieve reacties van de juryleden gekregen. En ook veel nuttige tips en aandachtspunten waar ik een volgende keer eens op zou moeten letten. Wat het grootste compliment was, en daar wil ik deze reeks weblogs dan deels mee gaan besluiten, de opmerking van Christina Garcia Banegas. Ze vertelde dat ik als een van de weinige deelnemers met de ruimte speelde en een muzikaal verhaal vertelde dat vanuit mijn binnenste kwam! Dat is mooi om te horen, een opsteker die ik wel kan gebruiken op dit moment!
Natuurlijk stop ik niet na dit concours. Wil je me blijven volgen, of meer informatie willen weten, kijk dan op www.carlvisser.nl
Vanaf deze plaats wil ik een aantal mensen bedanken. Als eerste mijn vrouw, Esther. Ze heeft me de vrijheid gegeven, de ruimte en de mogelijkheid om mee te doen aan dit prestigieuze concours! Ze heeft me met beide benen op de grond doen laten staan, ze heeft gecoacht en geholpen! Onze dochter, Jodi Mirthe, voor de hulp op het gebied van afleiding! Mijn familie, die eveneens achter me stond. En mijn onmisbare kameraad, Mannes! Dank voor het registreren, dank voor je opmerkingen en dank voor je klankbordfunctie!
En natuurlijk, last but not least, Jaco van der Knijff voor de uitnodiging om deze weblog bij te houden. Ik vond het een eer om te doen en het veraste me dat zoveel mensen dit hebben gelezen, ik spreek ook richting hen mijn dank uit!
S. D. G.
Carl Visser (V)
De donderdagavond en deze hele dag zit er inmiddels ook weer op, we zijn weer een dag dichter bij het verlossende woord: de uitslag van het concours! Alleen had ik me deze dag wel een beetje anders voorgesteld dan dat hij daadwerkelijk is gelopen. Ik had verwacht dat ik vol enthousiasme vanavond naar het concours terug zou kunnen keren in de Oude Kerk, maar alles was minder waar. En dat begon woensdagavond al. Ik had gespeeld en ik schreef al dat ik pas later zou beseffen dat de op volle kracht razende trein om iets voor 20.00 uur tot stilstand was gekomen.
Op weg naar het Centraal Station begon het, mijn neus. De ontlading was blijkbaar te voelen en te merken in al mijn lichaamsdelen. En met deze ontlading wil ik niet aangeven dat ik strakgespannen stond van de nerveusheid (de negatieve versie), maar meer dat het moment van voorbereiding en oplading vanaf maart –toen bekendgemaakt werd wie er mee mochten gaan doen aan de finaleronde van dit concours– gisteren ook daadwerkelijk ten einde kwam. Alles wat ik had kunnen doen en gedaan had, was woensdagavond afgerond, ik kon er niets meer aan veranderen. Dat lucht op, kan ik u vertellen! Anderzijds is het ook een vervolgstap in de onzekerheid: je wilt graag verduidelijking, maar vooralsnog weet je weinig.
Op het station aangeland, kwam ik tot de conclusie dat niet alleen mijn neus me parten speelde maar ook mijn spieren in mijn lijf. Ik concludeerde dat ik op dat moment een getroffen slachtoffer was geworden van de griep! Natuurlijk, het kon niet beter. Maar het lichtpuntje hierin is dat dat beter nú kon komen dan 24 uur eerder! En dan nog de weg terug naar huis, een hele afstand. Maar het was ontzettend gezellig. Mijn registrant was mijn bijrijder, Mannes Hofsink. We zijn al jaren kameraden en vormen een vast duo, Orgel4Handig. We delen dezelfde passie en dezelfde humor en streven beiden hetzelfde doel na: met hart en nieren muziek maken.
Het was een fijne terugreis waarin veel ruimte was om de avond samen te evalueren, na te bespreken en te reflecteren. Het is fijn iemand naast je te hebben staan die kennis van zaken heeft en een objectief oordeel kan geven. Natuurlijk zijn er naast de vele mooie momenten ook een aantal plekken aan te wijzen waarop nog een verbetering te behalen is. En dat moet ook, daar word je als musicus sterker van en biedt je nieuwe uitdagingen.
Maar hoe dan ook, ik heb er een goed gevoel aan overgehouden. Natuurlijk ga je voor de grootst mogelijke overwinning, de eerste prijs is natuurlijk het streven. Maar van de andere kant, ik heb laten zien wie ik muzikaal ben en of ik nu de laatste plek ga innemen in de verdeling van de prijzen of de eerste, mijn gedachtegang is altijd geweest: het is al een hele eer om uitgekozen te worden uit de bijna zestig inzendingen! Hoewel de eerste plaats de slagroom op de taart is, kan ik u nu al zeggen dat de taart nu al lekker smaakt.
Ziek zijn of niet, de wekker ging vroeg. Ik had een afspraak om 9.00 uur en die kon ik niet annuleren en die wilde ik ook niet annuleren, sommige dingen zijn al ver van tevoren afgesproken en moeten doorgaan. Ik heb mij dan ook voorzien van de nodige medicatie en een stevige bak koffie, op naar mijn afspraak. Deze duurde gelukkig niet al te lang, dus tijd om te bekomen en om ‘uit te zieken’.
Ik heb rust genomen, maar van slapen kon ik niet spreken. Rust op zich was al fijn, tijd om alles te verwerken en om veel te praten met mijn vrouw over deze belevenis en deze gebeurtenis.
Inmiddels is alles weer een beetje op zijn plaats, alles is gezakt en ik kan met een zeer tevreden gevoel terugkijken op een mooi recital, een recital waarin ik heb laten zien wie ik ben en waar ik voor sta op het gebied van de oude muziek. Ik heb een programma neergezet, en dat is misschien aardig om met u te delen, waarin Sweelinck (zoals ik al eerder meldde) centraal stond. Om hem heen zijn leerlingen die heilig ontzag voor hem gehad moeten hebben. Ze kwamen uit verschillende windstreken naar Amsterdam om de ”Orpheus van Amsterdam” te ontmoeten en door hem onderricht te worden. Als openingswerk speelde ik ”Pauana Dolorosa Tregian” van de Belg Peter Philips. Hij was in het jaar 1593 in Nederland, waar hij in de gevangenis belandde en daar dit werk schreef. Vervolgens speelde ik van de tweede Belg in het programma het ”Salve Regina”. Waarom nou een katholiek werk? Wel, er wordt sterk getwijfeld aan het geloof van Jan Pieterszn. Sweelinck en om dat te illustreren heb ik dit werk gekozen. Als middelste werk, de belangrijkste plek in dit programma, het Ricercar van Sweelinck zelf. Het is bijzonder om dit werk te spelen op een plek waar hij het zelf vast en zeker ook gespeeld heeft! Ik vervolgde mijn programma met de derde Belg, John Bull. Hij schreef een ”fantazie” op een thema van Sweelinck en ook hij is in Amsterdam geweest. Uit de andere windstreek kwam mijn slotstuk: de (echo-)fantasie van Heinrich Scheidemann, een leerling uit Hamburg, waar Sweelinck de bijnaam ”Organistenmaker” droeg. Een mooie titel, iets om trots op te zijn. En waarom nou een werk van Scheidemann en niet van een andere Hamburgse leerling? Scheidemann fungeerde als de schakel tussen Sweelinck en Johann Sebastian Bach, de volgende grootmeester van de West-Europese orgelliteratuur.
Inmiddels zijn alle deelnemers van de tweede avond klaar, ik heb ze allemaal gemist door mijn griepaanval. Ik neem nog een aspirine en vertrek naar bed.
Ik zie uit naar morgen, ik zie uit naar de volgende blog waarin ik u meer duidelijkheid kan verschaffen over de uitslag… Nog even geduld.
Tot morgen!
Carl Visser (IV)
Dat is raar, het is alweer achter de rug! Maanden van voorbereiding, studeren en er constant mee bezig zijn is nu inmiddels verleden tijd. Maar wat een dag zeg, vol ontzettend mooie ervaringen en indrukwekkende momenten.
Woensdagochtend in de kerk in mijn woonplaats Oldemarkt nog wat kleine dingetjes gedaan voor het concours van die avond. Alle spullen gepakt, bladmuziek in de tas –vanzelfsprekend alles dubbel gecheckt–, pak in de auto en dan gaan. Op naar het concours, op naar het moment waar het moet gaan gebeuren. Het is toch wel een beetje een vreemd gevoel als je dan wegrijdt. Op het moment dat je de auto in beweging zet, weet je eigenlijk dat je in de spreekwoordelijke trein stapt die door raast tot dat het geweest is! Tót het moment dat je het applaus in ontvangst neemt, pas dan komt hij tot stilstand (al ervaar je dat pas vele uren later!!).
Enfin, ingestapt en wel, de trein is op volle kracht vooruit en de heenreis is gestart. Voor de auto was het eindstation station Weesp, waar we deze automobiel inruilden voor de trein om voor de hand liggende praktische redenen. Vanaf het station via de St.-Nicolaaskerk, die wederom haar deuren open had, naar de Oude Kerk. Fijn als je nog even kunt spelen, fijn als je op je dooie gemak nog lekker wat kunt ‘aanrommelen’. Dingen die ontzettend precies komen moeten een tegenpool hebben. Je kunt niet dag in, daguit met heel precieze dingen bezig zijn, er moet ook een tegenpool zijn die het geheel in balans houdt. En in de voorbereiding voor zo’n belangrijk moment is het fijn dat er vooraf genoeg ruimte is zodat je hiervoor nog tijd overhoudt. Dat was ook zo, lekker mijn eigen dingen doen op het orgel en fijn muziek maken zonder dat er spanning (de negatieve variant van de beschreven versies van gisteren) is.
Maar ja, ook hier komt een eind aan. Om 17.00 uur zou het orgel worden gestemd en zat mijn studietijd erop. Fijn maar ook benauwend, vanaf dan is er geen mogelijkheid meer om dingen te veranderen voor de uitvoering. Wat doe je dan? Wat is het plan voor de tussenliggende tijd? Van 17.00 tot 19.15 uur opvullen… dat valt op zich niet mee. De eerste gedachte hebben we gevolgd: eten! Laten we een hapje gaan eten. Mijn vrouw, die onderweg was naar Amsterdam, belde juist op dat moment, ze kwam spoedig aan op het Centraal Station en konden we met z’n drieën eten! Gezellig!
Omgekleed en wel sta je dan te wachten in een vertrek in de Oude Kerk, wat een ruimte hebben ze daar! En dan… je hoort applaus en concludeert: de vorige speler heeft zijn programma er opzitten, hij heeft zijn ding gedaan. Ik ben de volgende. Volledig in pak, omdat ik dat netjes en representatief vind, betreed ik de kerk en heb de mogelijkheid om nog even het orgel aan te raken (zonder klanken te horen) voorafgaand aan mijn recital.
Ik krijg een seintje, ik mag starten. En voordat je het weet, zit het programma er alweer op. In de veertig minuten die (langzaam) verstreken, verstreken ook de genomen voorbereidingen en alle tijd die daar in is gaan zitten. Het was, voor zover ik dat nu op dit moment kan beoordelen en voor zover ik daartoe gerechtvaardigd ben om dit te beoordelen, een fijne uitvoering met veel aandacht voor de bewegingen die de stemmen onderling maken en oog voor muzikaliteit. Een programma met leerlingen van Sweelinck terwijl de grootmeester zelf de middelste plaats in het programma inneemt is toch een bijzonder moment, ook als je het speelt. Uiteraard heb ik lang over een goed programma nagedacht en ook gevonden. Sweelinck in het midden met zijn leerlingen daadwerkelijk om hem heen. Met andere woorden: zowel in mijn programma als in het hele festival Sweelinck centraal!
De jury trekt zich terug en mijn verplichtingen zitten er op. Ik heb nog een fragment van de volgende speler gehoord en heb besloten vroegtijdig naar het noorden terug te keren. Ik kon niet meer objectief en aandachtig luisteren, ik was afgepeigerd. Ik had alles gegeven wat er op dat moment in zat, het was goed zo.
Donderdag is de day-after, een mooi moment om dan eens goed te relativeren wat er nou eigenlijk allemaal echt is gebeurd en hoe het allemaal echt is gegaan. In mijn volgende blog zal ik dus ook iets dieper ingaan op het door mijzelf gespeelde programma. Een soort van nabeschouwing, de derde helft.
Het was een grootse ervaring. Ik ben in ieder geval een ervaring rijker, nu nog afwachten of ik ook een illusie armer ben geworden… Dat zien en horen we vrijdag!
Tot morgen!
Carl Visser (III)
Vandaag is het zover, het is de 8e van september. Vandaag begint het concours dan echt. Vandaag de eerste drie kandidaten, van wie ik de tweede ben. Mijn bezinkdag van gisteren is goed bevallen. Het gaf me rust, ontspanning en tijd tot nadenken.
Hoe zag mijn dag eruit? Wel, ’s ochtends begonnen met een stevige bak koffie en heerlijk met mijn dochter gespeeld. Omdat mijn ouders vlakbij wonen, fungeren ze regelmatig als back-up wat oppas betreft. Zo ook op de deze bezinkdag. Ik heb daar zeer ontspannen koffie gedronken en mijn dochter daar gebracht. Uiteindelijk heb ik toch nog even lekker kunnen studeren. Het voelt ook zo vreemd als je niks doet op zo’n day-before. Ook heb ik een groot aantal mensen via de mail uitnodigingen gestuurd om dit concours bij te wonen. Immers, hoe meer zielen hoe meer vreugd. Je moet mensen warm zien te maken voor het instrument en dat doe je mede door ze op de hoogte te blijven houden en ze te voorzien van nuttige informatie waar ze wat aan hebben en waar ze door geprikkeld worden.
Het rare van zo’n laatste dag is dat alles wat je doet eigenlijk toch bewust of onbewust in relatie staat tot wat er staat te gebeuren een dag later, vandaag dus. Je bent er constant mee bezig en je wilt dat ook op de één of andere manier. Het is moeilijk om het los te laten, maar het is ook moeilijk om eraan toe te geven. Wat is wijs? Is het verstandig om nog de hele dag te gaan studeren of moet je op zo’n moment ook vertrouwen in jezelf hebben? Maar de keerzijde van deze medaille is dan ook: heb ik niet te veel vertrouwen in mezelf en overschat ik mezelf niet een beetje op deze manier? Het is lastig om daar een goede balans in te vinden.
Ik heb het daarom als volgt aan gepakt. Ik ben lekker in de kerk gaan zitten spelen. Even naar huis, ik woon op steenworp afstand van de kerk, en daarna weer verder. Niet te hard studeren, niet overdreven en stresserig aantekeningen maken maar gewoon lekker werken en genieten.
Eigenlijk is het gewoon nutteloos om zenuwachtig te zijn. Alhoewel, zenuwachtig kun je op meerdere manieren uitleggen. Je kunt zenuwachtig zijn omdat je ontzettend onzeker over jezelf bent, of je kunt zenuwachtig zijn in de vorm van een gezonde spanning en een spanning die je boven jezelf doet uitstijgen. Tijdens mijn studie aan het Prins Claus Conservatorium te Groningen, de bachelorfase, heb ik een medestudent uit Slowakije leren kennen, Ol’ga Jackuliakova heette ze. Zij heeft me ooit eens verteld, vanzelfsprekend in het Engels en in haar bewoording maar het kwam hierop neer: „Waarom zou je zenuwachtig zijn? Je bent muziek aan het maken en dan moet je genieten en je plezier niet laten verpesten door zenuwen!” Op dat moment verklaar je iemand die zoiets zegt voor een hele boel maar niet voor verstandig. Maar, om de een of andere reden bleef het toch in mijn hoofd spoken, deze opmerking. En achteraf gezien heeft het me ontzettend geholpen. Ik kan nu onderschrijven: waarom zenuwachtig worden als je met iets bezig bent dat je hart en ziel heeft?! Met deze instelling en met dit vertrouwen ga ik dan ook mijn recital van vanavond tegemoet.
Straks, om 15.00 uur tot 17.00 uur nog de laatste dingen doornemen met mijn registrant, de laatste registraties laten controleren en vooral genieten van de schoonheid van het totaalplaatje. De ruimte, het orgel en de muziek bovenal!
In mijn eerste blog schreef ik: „Met veel enthousiasme en een gedoseerde portie spanning op naar het concours, op naar het startschot van maandag: studeren in de Oude Kerk!” Daar blijf ik bij en met name het eerste deel van deze zin wordt alleen maar groter. Ik zie uit naar vanavond, ik zie uit naar de hopelijk grote animo wat publiek betreft en ik zie uit naar het genieten tijdens mijn recital! Ik wil dan ook u allen middels deze weg uitnodigen om te komen luisteren tijdens dit concours.
Tot vanavond!!
Carl Visser (II)
Dat was leuk!! Ik heb ontzettend genoten van het moment dat ik kon studeren op de plaats waar het ook zal plaatsvinden zeer binnenkort. Het is toch anders als je thuis studeert of op de locatie waar het moet gaan klinken. Op een of andere manier is de spanning anders, je wordt geïnspireerd door de ruimte en het instrument en ook komt alles uit zoals je eigenlijk had bedacht. Je maakt een programma voor een recital meestal gewoon thuis aan de ‘tekentafel’ en hebt natuurlijk het instrument zeer helder voor ogen. Maar het studeren gebeurt ook thuis, of op een (studie-)instrument in de kerk waaraan je als organist bent verbonden, en dat doe je dus zonder het instrument waarvoor je het programma hebt bedacht.
Daarom is het fijn om het programma eens op de locatie te kunnen spelen en aan de nuances te werken die typisch zijn voor dat orgel. Dat is in dit geval de afwijkende stemming, de zogeheten middentoonstemming. Dit is een speciale stemming die men vroeger aanbracht in de instrumenten. Een aantal toonsoorten is ontzettend mooi en vooral zuiver, maar daartegenover staat ook een aantal lelijke en valse toonsoorten. En ze hadden bedacht dat men de lelijke toonsoorten, als resultaat van de keuze om ook een aantal prachtige toonsoorten te hebben, op een plaats aanbracht waar men toch niet speelde. Op die manier kregen de toonsoorten waarin ze veelvuldig musiceerden een ontzettend rijke klankkleur. Daarom gaat de muziek van Sweelinck ‘leven’ in deze stemming, omdat hij dat ook zo bedacht had!
Verslag van maandag: Het begin van de ochtend was volledig bestemd voor mijn dochter. Met haar spelen en leuke dingen doen geeft je energie en inspiratie voor de rest van de dag. Om 10.43 uur de trein richting Amsterdam, op naar de Oude Kerk. En in de trein vind ik het heerlijk werken, je kunt alles nog eens rustig nalezen en uitdiepen. Moeilijke plekken nog eens goed bekijken en een voorzichtige planning maken over hoe de twee studie-uren er in de Oude Kerk uit gaan zien. Het is daarom fijn werken, helemaal als je buiten de spits reist, zoals enkel op de heenreis het geval was.
In Amsterdam aangekomen, al wandelend richting de Oude Kerk, kom je voorbij de St.-Nicolaaskerk, de grote en in het oog springende kerk links van het Centraal Station. Deze kerk is gewijd aan de heilige St.-Nicolaas en was de beschermheilige van de zeevaarders. In Oldemarkt, mijn woonplaats, ben ik ook organist van de Nicolaaskerk dus het schept een kleine connectie.
Maar daarvoor was ik niet in Amsterdam, ik vervolg mijn wandeling naar de Oude Kerk. Ik was –voor mensen die mij kennen– natuurlijk te vroeg omdat ik een hekel heb om te laat te komen, en kon daardoor nog eventjes heerlijk van de zon genieten terwijl ik met mijn rug tegen de Oude Kerk geleund zat. Op dat moment zat Wouter Koelewijn te studeren, een mededeelnemer aan het concours. Het is leuk om je collegae te ontmoeten, omdat je ongeveer in dezelfde situatie zit. We hebben kort gesproken omdat Wouter de trein moest gaan halen, het was een leuke ontmoeting!
Toen was het orgel twee uur lang ‘voor mij’, en dat voelt bijzonder. Helemaal op deze plaats. Natuurlijk weet ik heel goed dat Jan Pieterszoon Sweelinck, de man om wie het hele festival draait, niet op dit instrument heeft gespeeld en dat er maar weinig over is van wat in zijn tijd ook zo was, maar hij heeft wel in deze kerk gelopen en gewerkt! Hij heeft wel de prachtige gebrandschilderde ramen van de Mariakapel gekend en hij ligt er ook nog begraven zelfs, in de kooromgang met het grafnummer 99.
Het studeren ging ontzettend goed en ik heb goed kunnen werken, veel mooie klanken uitgezocht en van de ruimte genoten. Met veel voldoening ging ik terug naar het noorden, met de trein in de spits.
Ik schreef gisteren dat ik dinsdag een soort van bezinkdag heb en daar ga ik zeker gebruik van maken. Het uitwerken van de aantekeningen staat op het programma voor vandaag, nog een beetje studeren en voor je het weet is het alweer woensdag.
Tot morgen!
Carl Visser (I)
Zo, de bel voor de laatste ronde heeft geklonken. Het festival is zaterdag 4 september geopend en het concours ligt binnen handbereik. Wat er in de afgelopen weken is gebeurd, moet nu gaan samenkomen op het moment dat ik mag gaan spelen in het concours die de naam ”3rd International Sweelinck Competition” draagt. Natuurlijk draait het deze dagen niet alleen om het concours, er gebeuren tal van activiteiten, waaronder het uitreiken van de Sweelinckprijs (deze keer aan Reitze Smits), masterclasses en concerten. Het concours vormt wel het hart van het festival, het is een internationale gelegenheid, zowel in de jury als bij de deelnemers.
Hoe gaat nu de komende periode eruitzien? Het is natuurlijk lastig om een sluitende planning te maken over de komende paar dagen, maar zoals het er nu voorstaat, lijkt het als volgt te gaan verlopen.
Maandag: Voorbereidingen treffen voor het moment van studeren in de Oude Kerk te Amsterdam, het uitzoeken van de registraties is inmiddels in de grondverf gezet. Hiermee bedoel ik dat ik natuurlijk al een beeld heb hoe het zal moeten gaan klinken, maar dat wordt vandaag verder uitgekristalliseerd.
Dinsdag: Alles laten bezinken van maandag, de aantekeningen netjes uitwerken voor mijzelf en voor mijn registrant (assistent tijdens het concours), de rust proberen te vinden voor woensdag. In de periode van voorbereiding is het natuurlijk druk en met de concerten erbij soms een beetje hectisch, dat is nu achter de rug en moet de rust vooral in mijn hoofd komen om de goede concentratie te vinden. Gelukkig heb ik een prachtige dochter van anderhalf en een vrouw die achter me staat, die mij zeker helpen om deze hectiek te doen vervagen.
Woensdag: Eerst nog even een paar uurtjes aan het orgel wennen en wat studeren. Het is altijd prettig als je het orgel kent, dan weet je voor jezelf wat er moet gebeuren en kun je het instrument op z’n best laten horen. Dat verdient het publiek dat komt luisteren, maar bovenal de muziek die je speelt. Na het studeren gaan we een hapje eten, mij in stilte geestelijk voorbereiden en dan het concours. Ik mag om 19.15 uur spelen, als tweede deelnemer in de rij van negen kandidaten!
Donderdag: Vanzelfsprekend wordt het woensdagavond een latertje. Dit komt omdat de derde deelnemer pas om 20.30 uur begint en zal spelen tot ongeveer 21.15 uur. Dan zal er een afsluiting plaatsvinden –althans, dat verwacht ik– en pas daarna zal ik weer gaan afreizen naar het hoge noorden. Omdat mijn concertpraktijk niet bij het concours stopt, heb ik op donderdag weer verplichtingen daarvoor. Ik heb ’s morgens om 9.00 uur een afspraak om dingen voor een concert door te nemen later deze maand. Het is wel het plan dat ik deze avond ook naar het concours zal gaan, het is toch fijn om zoveel mogelijk deelnemers te horen. Dan kun je ook je eigen conclusie trekken.
Vrijdag: De afsluitende dag van het concours, iedereen heeft aan het eind van de avond gespeeld en het wachten is op de beslissing van de internationale jury, die geleid wordt door Gustav Leonhardt. Ook deze avond zal ik in de Oude Kerk te vinden zijn, op deze manier heb ik de meeste deelnemers gehoord.
Het concours op zich is een spannende aangelegenheid, die ook uitnodigt tot het leggen van nieuwe contacten, het verdiepen van inzichten en het horen van uitvoeringen van andere organisten. Het concours berust op een aantal belangrijke peilers: een peiler van discipline, een peiler van originaliteit in het maken van muziek en een peiler talent. Dit laatste is moeilijk om van jezelf te zeggen zonder dat je onmiddellijk arrogant wordt. Dat is ook niet de manier waarop ik het bedoel. Wat ik ermee wil zeggen, is dat we onze talenten niet voor niets hebben gekregen en daar, ieder op zijn of haar manier, gebruik van moeten maken en dit talent in dit geval positief uitbuiten!
Met veel enthousiasme en een gedoseerde portie spanning op naar het concours, op naar het startschot van maandag: studeren in de Oude Kerk!