BP plaatste daarna een nieuwe blowout preventer. Tussen de verwijdering van het oude onderdeel en het plaatsen van het nieuwe deel „was er geen waarneembaar vrijkomen van koolwaterstof uit de bron”, verklaarde admiraal Thad Allen van de Amerikaanse kustwacht. Dit betekent dat er geen aanwijzingen zijn dat de oliebron nog lekt.

Na de vervangingsoperatie gaat BP verder met de werkzaamheden om het lek voorgoed te dichten. De blowout preventer is een onderdeel dat bij problemen de oliebron moet afsluiten. Doordat deze niet werkte, ontstond de grootste milieuramp uit de Amerikaanse geschiedenis.

Het onderdeel zal naar de oppervlakte worden gebracht, zodat het kan worden onderzocht. Eerder stelde een medewerker van het gezonken boorplatform dat de blowout preventer al weken voor de ramp stuk was. BP had het onderdeel moeten vervangen, maar wilde volgens hem de productie niet stilleggen. Het bedrijf ging niet in op dit verwijt, maar stelde wel dat de verhuurder van het platform, Transocean, verantwoordelijk is voor het onderhoud.

Voor het verwijderen van de blowout preventer was het nodig de kap die op 4000 meter diepte over het lek geplaatst was, ook weg te halen. Tijdens de operatie kwam zoals verwacht geen olie vrij, omdat het lek al was gedicht met beton en modder. BP verwacht nog tot half september bezig te zijn met het boren van een zogeheten relief well, die de druk op het afgesloten lek moet verminderen. Als dat werk is afgerond, is het dichten van het lek officieel afgerond.

Volgens de Amerikaanse regering zijn er vanaf het moment dat het lek ontstond 4,9 miljoen vaten olie van 159 liter in zee gelekt. Honderden kilometers Amerikaanse kustlijn raakten vervuild.