Douchen kost tien boterhammen pindakaas
HENGELO – „Wie van jullie weet wat kilojoules en kilocalorieën precies zijn? Niemand toch? Dat is ook veel te moeilijk”, vindt professor Van der Meer. „Daarom rekenen we ons energieverbruik vandaag in boterhammen pindakaas. Dat begrijpt iedereen.”
In Hengelo had donderdagmiddag in Techniekmuseum Heim de opening van het ”Jaar van de duurzame energie” plaats. Verschillende sprekers, onder wie Theo Vermeer, hoogleraar verbrandingstechnologie van de TU Twente, droegen hun steentje bij.
„Als je energie op is, wat doe je dan? Dan neem je een boterham pindakaas”, zo houdt hij zijn gehoor voor. „Voedsel is onze belangrijkste energiebron. Aan tien boterhammen met pindakaas heb je genoeg voor de hele dag. Maar je kunt natuurlijk ook negen boterhammen met pindakaas nemen en tien glazen cola.” Volgens de hoogleraar zit daarin evenveel energie.
Hoe moet je dan rekenen als je elektrische energie gebruikt? Of aardgas? Of benzine? De hoogleraar introduceert daarvoor deze middag een nieuwe eenheid: alles is te berekenen in boterhammen pindakaas oftewel aantallen Calvé; een boterham met pindakaas is evenveel als 1 Calvé.
Om zijn betoog kracht bij te zetten komen een paar dames langs. Ze bieden de genodigden een energierijk tussendoortje aan: een boterham met pindakaas.
En dan is de rekensom eenvoudig. „Ons lichaam gebruikt 10 Calvé per dag. Dat is evenveel als een droogbeurt met de wasdroger, 8 minuten douchen of 4 kilometer autorijden. En tegen de kinderen, die er nu niet zijn, zeg ik altijd: een uurtje dvd kijken kost 2 Calvé aan energie.”
Vervolgens neemt Van der Meer het dagelijkse energieverbruik van de gemiddelde Nederlander onder de loep. „Aan gas is hij in totaal 192 Calvé kwijt, voor verwarmen, warm water en koken; aan elektrische energie 46 Calvé. Binnenshuis heeft hij bij elkaar opgeteld al 238 Calvé nodig, voor het overige komt daar nog 562 bij, zodat de gemiddelde Nederlander 800 Calvé aan energie verbruikt per dag.”
Wanneer de hoogleraar dat vergelijkt met het energiegebruik van 1200 Calvé van de gemiddelde Amerikaan –„daar is alles groter, zelfs de mensen zijn er forser”– lijkt dat mee te vallen. Het staat echter in schril contrast met de 40 Calvé die een doorsnee Afrikaan opmaakt.
Als hij het gewenste energieverbruik van 600 Calvé vergelijkt met de exponentieel groeiende wereldbevolking is zijn conclusie helder: „Als zij dezelfde hoeveelheid energie willen gebruiken als wij, moet het aantal ‘Calvéfabrieken’ harder groeien dan de wereldbevolking. En dat lukt vooralsnog niet.”
Van der Meer illustreert het overmatige gebruik van fossiele brandstoffen in de westerse wereld door de dagelijkse consumptie van 80 miljoen vaten olie (van 159 liter) naast elkaar te zetten. „Dan heb je een lint van 40.000 kilometer dat een keer rond de wereld past.”
Om in 2050 de doelstelling van 50 procent minder CO2-uitstoot ten opzichte van 2005 te realiseren, moet minimaal 46 procent van de energiebronnen hernieuwbaar zijn, stelt de hoogleraar. Om dat voor elkaar te krijgen, zijn jaarlijks wereldwijd onder meer 17.750 windmolens, 80 zonnecentrales en 32 grote kerncentrales extra nodig. Hij besluit zijn relaas: „We zijn er dus nog lang niet.”