„Terreurdaden Afrika niet altijd ingegeven door ideologie”
APELDOORN –De Somalische hoofdstad Mogadishu kreeg deze week opnieuw een golf van geweld over zich heen, veroorzaakt door de islamistische groepering al-Shabaab. Maar ook buiten Somalië krijgt een radicale islam in Afrika volgens sommige waarnemers steeds meer voet aan de grond. Hoe vatbaar is islamitisch Afrika voor radicalisering?
Het geweld liep deze week in Somalië zozeer de spuigaten uit dat zelfs paus Benedictus XVI zich ermee bemoeide en de internationale gemeenschap ertoe opriep te helpen, om „respect voor leven en mensenrechten in Somalië te herstellen.” Deze week waren er in Mogadishu meer dan tachtig doden te betreuren, onder wie zes parlementariërs. Al-Shabaab verklaarde dat het een definitief einde wil maken aan de aanwezigheid van troepen van de Afrikaanse Unie in het land.
Nu is Mogadishu voortdurend het toneel van schietpartijen en aanslagen, maar eerder deze zomer schokte al-Shabaab de wereld door ook buiten Somalië een bloedige vingerafdruk achter te laten. Op de avond van 11 juli kwamen bij een dubbele bomaanslag in de Ugandese hoofdstad Kampala 76 mensen om. Uganda is samen met Burundi leverancier van de Afrikaanse Unietroepen in Somalië. Een woordvoerder van al-Shabaab zei kort na de aanslag: „Uganda is een van onze vijanden. Wat hen doet huilen, maakt ons blij.”
De acties van de islamitische terreurorganisatie brengen discussies op gang over de rol van de zogenoemde radicale islam in Afrika. Is die groeiende? En wat is de rol van al-Qaida? Want al-Shabaab is niet de enige islamistische groepering die op het continent actief is. Op 25 juli liet de organisatie al-Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM) bijvoorbeeld weten een eerder in Niger gekidnapte Fransman, Michel Germaneau, te hebben vermoord.
„De zogenoemde progressieve islam van Afrika kan ons nog onaangename verrassingen bezorgen”, waarschuwde de directeur van de Franse binnenlandse veiligheidsdienst DCRI, Bernard Squarcini, al in het lentenummer van het blad Politique Internationale. Hij merkte een versterking van de militante islam op in onder meer Mali, Mauritanië en zelfs „sinds kort” in het als gematigd bekendstaande Senegal.
Hij krijgt in zijn sombere analyse bijval van de net afgezwaaide Franse ambassadeur in Senegal, Jean-Christophe Rufin. In dagblad Le Monde noemde deze de Afrikaanse Sahelregio onlangs „een van de gebieden op aarde die bijzonder vatbaar zijn voor politiek geweld, zoals in Centraal-Azië of de grensregio van Pakistan en Afghanistan.” De Sahel strekt zich uit over de volle breedte van Afrika: van Senegal in het westen, via landen als Mauritanië, Mali, Nigeria en Sudan tot Somalië in het oosten.
Somalië lijkt dus geen eiland van islamisering in Afrika te zijn. De randvoorwaarden voor radicalisering zijn ook in andere moslimlanden in Afrika op het eerste gezicht volop aanwezig: een groot deel van de bevolking leeft van minder dan een dollar per dag, het onderwijs is slecht, de regering zwak en de werkloosheid hoog. De vele jongeren weten niet wat ze met hun tijd aanmoeten.
Toch schudt islamdeskundige Benjamin Soares van het Afrika-Studiecentrum in Leiden verbaasd zijn hoofd als hij de suggestie van Rufin leest dat de Sahelregio in een soort Afghanistan kan veranderen. „In een land als Mauritanië zijn er inderdaad groepen die zich wenden tot een radicale vorm van islam, maar de vergelijking met Afghanistan of Centraal-Azië is absurd”, stelt hij.
De antropoloog wijst erop dat sommige individuen en militante groepen in de regio vooral bezig zijn met drugssmokkel en wapenverkoop. Hun activiteiten hebben weinig van doen met een islamistische ideologie. Soares: „Het komt voor dat dergelijke milities een westerling zien lopen, die gijzelt en vervolgens aan een radicaalislamitische groep doorverkoopt. Een al dan niet islamistische groep kan er ook voor kiezen iemand puur voor het geld te gijzelen. Er worden vaak grote bedragen aan losgeld betaald.”
Voor radicalisering in Senegal, zoals de Fransman Squarcini aanstipt, zijn volgens Soares weinig aanwijzingen. De berichten van islamisering in landen als Nigeria en Mauritanië lijken betrouwbaarder. Nigeria kent een spanningsvolle relatie tussen moslims (noorderlingen) en christenen (zuiderlingen), die elkaar in een wankel evenwicht houden en vanuit Mauritanië lopen er vanouds lijntjes naar Arabische landen als Saudi-Arabië. Voor de handel, maar in het kielzog daarvan komt de ideologie gemakkelijk mee.
En al-Qaida? „De organisatie probeert inderdaad in Afrika voet aan de grond te krijgen, maar dat verloopt niet zeer succesvol”, stelt terreurdeskundige Edwin Bakker van het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael in Den Haag. Volgens Bakker heeft de terreurorganisatie alleen in Algerije een verbond weten te smeden met een lokale organisatie. Ook in Mauritanië zijn er wellicht banden, hoewel het daar gaat „om een relatief kleine groep.” De impact daarvan is echter relatief groot, omdat die wel in het oog lopende ‘successen’ heeft weten te boeken zoals het vertrek van de befaamde autorally Parijs-Dakar uit Afrika.
Anders dan vaak gedacht, heeft al-Qaida volgens Bakker echter geen grote positie in Somalië. Bakker: „De Somaliërs zijn zeer terughoudend met het aanknopen van nauwe banden met derden, en daarom kun je niet spreken van een echte basis van al-Qaida.” Al met al is de expert van mening dat de door het Westen gevoelde dreiging op grond van de beperkte banden met al-Qaida vanuit Afrika „enigszins overdreven” is.
Denktanks en overheidsinstellingen in met name de Verenigde Staten en Frankrijk denken daar anders over. Zij wijzen op nadrukkelijke verwijzingen van al-Shabaableiders naar banden met al-Qaida en op de toenemende internationale ambities van de beweging. De gerenommeerde Amerikaanse denktank Council on Foreign Affairs houdt het erop dat de sterkste banden tussen de twee terreurgroepen vooral ideologisch lijken te zijn. Dat is voor veel landen echter reden genoeg de militie angstvallig in de gaten te houden.