Calvijn in Bloem (IV)
”Per aspera ad astra” is een bekend spreekwoord van eeuwen her dat ondermeer te vinden is in het wapen van de stad Gouda. Het betekent: door de doornen naar de sterren. Het wil zoveel zeggen dat men zich vaak eerst door doornige struiken heen moet worstelen –symbool van de moeiten des levens– voordat de heerlijkheid van de hemel wordt bereikt.
Het lijkt wat vreemd om het verband tussen deze spreuk en het Calvijncongres te leggen. Hoewel er altijd wel ‘doornige’ kwesties zijn. Als we met kerkgeschiedenis bezig gaan, blijkt het telkens weer in hoe in de geschiedenis „scherpe doornen in het vlees” een rol hebben gespeeld.
Zo bleek uit het referaat van prof. dr. Irene Dingel van de universiteit van Mainz hoe de verhoudingen van lutheranen en calvinisten steeds meer op scherp kwamen te staan. Ze sprak over ”Calvijn in het spanningsveld van de consolidering van het lutherdom”.
In de jaren nadat Luther, en daarna zijn ‘leerling’ –dat was hij zeker wel– Calvijn al tot hoger heerlijkheid waren geroepen kwamen hun volgelingen steeds scherper in conflict. Zeker, er waren ook al stekeligheden toen Calvijn nog leefde. De laatste jaren werd Calvijn steeds meer gezien als iemand die wat het heilig avondmaal betreft de werkelijke aanwezigheid van Christus niet wilde erkennen. Maar later breidden de stekeligheden zich ook uit omdat er andere beschuldigingen een rol gingen spelen. Het beeld dat bijvoorbeeld de lutheraan Hunnius in zijn kritiek op de Heidelbergse theologen van Calvijn schilderde loog er niet om. ”Calvinus iudaizans” was de titel van zijn boek. Calvijn zou veel te veel „judaïseren.”
Het werd hem verweten dat hij een ariaan was, ja een jood of mohammedaan. Dat alles omdat men vond dat Calvijn de godheid van Christus niet meer ten volle erkende. Niet alleen de avondmaalsleer was dus het punt maar ook de christologie. En het was niet alleen een zaak van theologen, nee, zelfs het volk deed mee door allerlei lasterlijke liedjes te zingen, waarin Calvijn en zijn volgelingen van de ergste dwalingen werden beschuldigd. Over doornen gesproken…
Nog een moeilijke kwestie was hoe Calvijns visie was op de slavernij. ”Calvijn over de slavernij” was het onderwerp van de Franse predikant, van armeense afkomst, Eric Kayayan, die als predikant van de Hervormde Kerk van Afrika dient en tevens franstalige radioprogramma’s verzorgt voor landen in Afrika. Dat het niet zomaar een vrijblijvende studie was bleek wel uit de manier waarop hij bij het begin van zijn lezing aangaf dat hij zijn referaat wilde opdragen aan de negentien miljoen mensen die vandaag in onze wereld nog letterlijk in slavernij leven.
Hij maakte aan de hand van een aantal kenmerkende citaten van Calvijn, uit zijn uitleg van de Heilige Schrift duidelijk dat degenen die slavernij verdedigden Calvijn zeker niet mee hebben gehad. Calvijn benadert het probleem sterk vanuit de eenheid van het menselijk geslacht. Allen zijn kinderen van Adam, en daarom voor God gelijk. Het feit dat er altijd slavernij is geweest, valt niet te ontkennen. Het is ook een gevolg van de zondeval. Calvijn had er in de praktijk van de samenleving een aversie van.
Toch ging hij niet zover dat hij een actie voor afschaffing van slavernij pleitte. Dat activisme zat niet zo in hem, maar hij meende wel, met Paulus, dat als er werkelijk werd geleefd vanuit de vrijheid van Christus, ook de dienstbaarheid van de slavernij van binnen uit van alle doornen zou worden ontdaan.
”Per aspera ad astra” – na de lezingen, workshops en alle andere zaken die bij een congres horen ging het hele gezelschap op de laatste avond samen picknicken op een wel heel bijzondere plaats, het astronomisch observatorium van de universiteit. Met een prachtig uitzicht op de hoge veld van de Oranje Vrijstaat, waar beneden de Modderrivier zich door het landschap slingerde, werden we klein onder de onwaarschijnlijk mooie zuidelijke sterrenhemel.
En toen aan het einde van de avond spontaan door een van ons het lied werd ingezet ”Hoe groot zijt Gij” was alles tot zijn bestemming gekomen. Calvijn zou zich zeker bij ons thuis gevoeld hebben.
Dr. M. A. van den Berg doet deze week viermaal verslag van het internationale Calvijncongres in Bloemfontein (Zuid-Afrika). Vandaag het laatste en vierde deel.