CDA-lid als kikker in kokend water
De combinatie CDA-PVV valt niet te rijmen, vindt Arthur Krebbers. Het CDA moet zijn rug recht houden en zich niet laten verleiden door het vooruitzicht op de macht. Liever in de oppositie dan in een coalitie met de partij van Wilders.
Het is een bekende analogie: een levende kikker kook je niet door hem meteen in kokend water te gooien, maar door hem in lauw water te plaatsen en de temperatuur langzaam te verhogen. Veel ‘gewone’ CDA leden voelden zich de afgelopen maanden als dit arme beest. De temperatuur om ons heen ging heel rustig omhoog: van anti-PVV-retoriek tijdens de verkiezingsstrijd (ijskoud), Verhagens „principiële punten” (lauw), het gezamenlijk thee drinken (lauwwarm) tot dan nu de vergaande onderhandelingen voor een minderheidskabinet (heet). Met als klap op de vuurpijl de stellingname van PVV-Kamerlid Brinkman dat de nieuwe regering ook de PVV-standpunten internationaal dient te propageren (kokend heet!).
Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat ik zelf nooit had verwacht dat het zo ver zou komen. Zelfs een datingsite had geen slechtere match kunnen vinden: de partij van het hoopvolle ”Goede nieuws voor u” met de partij van Samuel Huntingtons ”Botsende beschavingen”. ’s Lands oudste volkspartij met een dubieuze eenmansconstructie. De partij van normen en waarden met de man die te pas en te onpas politieke leiders voor „knettergek” of „total freak” uitmaakt.
Geen pokerspel
Hoe leg je dat uit aan je eigen achterban? Niet dus – zoals Abraham Lincoln zou opmerken: „Je kunt sommige mensen altijd voor de gek houden en alle mensen soms, maar je kunt niet alle mensen altijd voor de gek houden.”
Of toch wel? Voorstanders van de samenwerking wijzen continu op het feit dat de PVV alleen via een gedoogakkoord aan de regering is gebonden. Maar in de praktijk blijkt dat slechts een formaliteit: de PVV praat mee met alle onderhandelingen, en zal ongetwijfeld de ”elephant in de room” blijven bij elk kabinetsoverleg. Er is bar weinig wat een uitgesproken politicus als Wilders rustig zal gedogen.
Zelfs al wordt een modus operandi gevonden, hoe leg je dat ”gedogen” uit aan onze internationale partners? Probeer aan een gemiddelde buitenlander maar eens het Nederlands softdrugsbeleid te verklaren…
Anderen zeggen dat er echt geen andere opties mogelijk waren. Onzin natuurlijk. Formeren is geen pokerspel waarbij je een keer een verkeerde kaart speelt en je meteen buiten spel staat: „Die zei dit, dus een coalitie met die partij gaat nooit lukken.” Er zijn op papier nog tal van mogelijkheden die, juist in een ontzettend versplinterd politiek klimaat, uitkomsten kunnen bieden. Als de nood het hoogst is, is de redding het meest nabij.
Oppositie
En dan zijn er degenen die denken dat het CDA, met slechts 21 zetels, zichzelf in oppositie niet duidelijk zou kunnen profileren. Dit getuigt van een sterk gebrek aan zelfvertrouwen. Als het partijen als SP, D66 en GroenLinks al vele jaren wel lukt, waarom het CDA dan niet? Oppositie voeren biedt juist mogelijkheden: tijd voor bezinning, voor een vernieuwing van de eigen boodschap, voor een versterking van de band met de achterban.
Juist in zo’n rechtse coalitie zal het voor het CDA lastig blijken om zich te profileren. Strenger immigratiebeleid, hogere celstraffen, keiharde bezuinigingen – is dat werkelijk een christendemocratisch appel? Kijk naar zusterpartijen zoals de UMP in Frankrijk, de CDU in Duitsland en de Conservatives in Engeland: die zijn juist de afgelopen jaren bewust verlinkst en dichter naar het politieke midden gestapt.
Natuurlijk, in zo’n minderheidsregering stappen geeft je als kleinste partij wel onevenredig veel macht. Maar is dat het enige waar het om draait in de politiek? Ja en amen zeggen, zolang je maar wat ministersposten krijgt? Laten we hopen van niet en laat de partij een keer principieel nee durven te zeggen.
De auteur was bestuurlijk actief in het CDJA en CDA en is promovendus aan de universiteit van Strathclyde in Glasgow.