Honderen Russische militairen betrokken bij ’verdwijningen’
Ongeveer driehonderd Russische militairen worden verdacht van betrokkenheid bij de ’verdwijning’ van burgers in Tsjetsjenië. Dat heeft de door de Russische autoriteiten benoemde premier van de afvallige republiek donderdag bekendgemaakt. Anatoly Popov gaf toe dat er in 2002 circa vijfhonderd burgers in Tsjetsjenië gedood.
Volgens Popov komen deze aantallen uit een rapport dat de openbaar aanklager in Tsjetsjenië recent heeft opgesteld voor de juridische instanties in Moskou. Dat rapport was tot nu toe niet openbaar gemaakt.
De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch meldde donderdag dat de aantallen die Popov aangaf veel lager liggen dan in werkelijkheid. Volgens de organisatie kwamen vorig jaar in Tsjetjsenië 1132 mensen om het leven. In de eerste twee maanden van dit jaar zouden er verder 126 personen zijn ’verdwenen’. Het hoogste aantal ’verdwijningen’ sinds het begin van het conflict in 1999, aldus Human Rights Watch.
Mensenrechtenorganisaties beschuldigen het Russische leger er al jaren van zeer wrede praktijken en ontvoeringen.