„Een beroerte is zo acuut en schokkend”

De telefoon wordt niet opgenomen, maar Christine Kliphuis maakt zich niet ongerust. Dat gebeurt wel vaker. Twee dagen later hoort ze dat haar moeder in huis is gevonden en een hersenbloeding heeft gehad. Het betekent de start van een heftige periode, want hoe verdeel je de aandacht tussen kind, man, werk en een hulpbehoevende moeder?

26 August 2010 07:16Gewijzigd op 14 November 2020 11:34
Foto Nienke van Rossum
Foto Nienke van Rossum

Christine Kliphuis (1957) schrijft. Al een leven lang. Gedichten, verhalen, columns en (medische) kinderboeken. „Ik heb altijd een notitieblok in de buurt. Iets in woorden vatten, maakt het tastbaar voor mezelf.” Haar eerste boek voor volwassenen wordt eind volgende maand gepresenteerd.

De auteur maakte het zichzelf niet gemakkelijk. ”Mijn hoofd is hol” is geen verzonnen verhaal, maar een autobiografie over de tijd na de hersenbloeding tot aan het overlijden van haar moeder. Zij verblijft na de beroerte in het ziekenhuis en gaat van daaruit naar een verpleeghuis. Kliphuis laat de aantekeningen uit die periode zien, die de basis voor haar boek vormden. „Wie durft me op mijn vrije dag zo vroeg te bellen?” Enkele minuten later beseft ze dat het bericht over de ziekenhuisopname van haar moeder haar leven in één klap verandert.

Een hectische tijd breekt aan. Alleen al door de veelvuldige ritten van Voorburg naar Groningen en terug, een reis van 500 kilometer.

Kliphuis werkte jaren als hoofd voorlichting van een ziekenhuis en een verpleeghuis en is momenteel communicatieadviseur bij een GGD. Ondanks die bekendheid met de medische wereld valt het haar moeilijk over de drempel van het ziekenhuis te stappen waar haar moeder is opgenomen.

„Dat was emotioneel zwaar. Ik wilde de confrontatie met de werkelijkheid niet aangaan. Een vertrouwdere hand dan die van je moeder is er niet. Het deed pijn haar steeds meer kwijt te raken. Op den duur was ze in feite mijn zieke, wanhopige kind. Mijn hart voelde daardoor zo zwaar als een steen.”

Het verlies verloopt in fasen, ervaart de auteur. „Mijn moeder was halfzijdig verlamd en had afasie. Door de afasie kon ze haar gedachten niet goed meer verwoorden. Pas later kreeg ik door dat ze veel dingen niet meer begreep. Ze ging bijvoorbeeld met de afstandsbediening van de tv aan haar oor zitten. „Mijn hoofd is hol”, zei ze eens treffend. Dat is ook de titel van mijn boek geworden. Een beroerte is zo acuut en schokkend, dat je de gevolgen nauwelijks kunt bevatten. De eerste maanden hoopte ik op herstel. Mijn moeder zou vast weer naar huis kunnen gaan, maar dat gebeurde niet.”

Kliphuis heeft een broer en een zus, maar neemt zelf de eindverantwoordelijkheid van de zorg op zich. „Ik vond dat vanzelfsprekend, omdat ik het meeste contact met mijn moeder had.”

Het vinden van de juiste balans tussen de rollen van echtgenoot, moeder, kind en werknemer valt haar niet mee. „Ik voelde me vanbinnen vaak verscheurd. Ik moest zorgen dat alles goed ging met mijn moeder, want ik was letterlijk haar houvast. Toch kon ik alles wat verder bij mijn leven hoorde niet negeren. Mijn dochter Annika zat bijvoorbeeld in haar eindexamenjaar.”

Pijn, schuldgevoelens en irritatie wisselen elkaar af. „Mijn moeders belangstelling voor ons leven stopte op het moment van haar beroerte. Toen ik het krantenabonnement van mijn moeder opzegde, had ik het gevoel haar leven steeds verder uit te wissen. Ik reisde minstens één keer per week naar Groningen, maar desondanks had mijn moeder het gevoel dat ze weinig bezoek kreeg. Ze huilde vaak als ik kwam. De laatste maanden van haar leven irriteerde haar gedrag me steeds vaker. Alles in mij was moe en overbelast.”

Kliphuis besteedt vooral aandacht aan anderen. „Bepaalde emoties kun je niet gebruiken in zo’n periode. Ik stond mijzelf wel toe af en toe een beetje in te storten, maar moest daarna weer verder. Ik was druk met alles zo goed mogelijk te regelen en had voor mijn gevoel geen moment rust meer. De luchtigheid in de omgang met mijn moeder die ik soms bij anderen zag, kon ik zelf niet meer opbrengen.”

Haar inzet, negen maanden lang, eist zijn tol. „Na het overlijden van mijn moeder was ik volledig uitgeput. Zo kreeg ik het niet eens voor elkaar om aan de hand van een boodschappenbriefje een winkelwagen te vullen. Het duurde bijna een jaar voordat ik weer helemaal aan het werk was. Ik heb voor mijn moeder gedaan wat ik kon. Ze had mij zó hard nodig. De rest moest maar even wijken en ik ook. Toch had ik eigenlijk mijn grenzen beter moeten bewaken en meer ruimte voor mijzelf moeten maken.”

In 2007, twee jaar na het overlijden van haar moeder, begint Kliphuis aan haar boek. „Toen kon ik in én uit de emoties stappen. Om een situatie goed te beschrijven moet je er als het ware inkruipen. Die confrontatie met het verleden viel niet altijd mee. Mijn moeder was zo’n waardige, actieve en zelfstandige vrouw. Het heftigst vond ik het weergeven van haar functieverlies en wat dat met mij deed, het verdriet dat mijn moeder had en de noodzaak van opname in een verpleeghuis.”

Hoe moeilijk Kliphuis de gang naar het verpleeghuis ook vond, in ”Mijn hoofd is hol” komt de zorg en warmte van het personeel in deze instelling nadrukkelijk in beeld. „In de volksmond wordt een verpleeghuis vaak als een verschrikkelijk oord afgeschilderd. Er is te weinig personeel, waardoor bewoners vervuilen en nauwelijks aandacht krijgen. Natuurlijk gingen er wel eens dingen fout, maar ik merkte echte betrokkenheid en inzet bij de verzorgenden. Hun geduld is bewonderenswaardig. Het eerste exemplaar van mijn boek overhandig ik dan ook aan Henk, die in het verpleeghuis de zorg rond mijn moeder coördineerde.”

Kliphuis ziet de uitgave als een monumentje voor haar moeder. Tegelijkertijd hoopt ze met haar ervaringsverhaal anderen tot steun te zijn. „Je hoort weinig over een beroerte en over de gevolgen ervan, terwijl deze ziekte zo ingrijpend is. Een mantelzorger is volledig op een ander gericht en voelt zich soms eenzaam. Het kan goed doen je dan te herkennen in het verhaal van een ander.”

N.a.v. ”Mijn hoofd is hol”, Christine Kliphuis; Compaan uitgevers, Maassluis, 2010; ISBN 978 94 903741 1 2; 208 blz.; € 17,90. Verkrijgbaar vanaf 30 september.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer