Een precieze datum voor de ontmoeting tussen beide vorsten is er nog niet, maar volgens de Spaanse vicepremier Maria Teresa Fernandez de la Vega zal die „binnenkort” plaatsvinden en een informeel karakter hebben.

De Spaanse minister van Buitenlandse Zaken, Miguel Angel Moratinos, zegt ondertussen dat de relaties met Marokko „excellent” zijn en dat hij al verscheidene gesprekken voerde met zijn Marokkaanse ambtgenoot Taib Fasi Fihri. Daarin zijn alle misverstanden over het grensconflict in Melilla weggeruimd, zegt Moratinos.

Aan de grens van Beni-Enzar tussen Marokko en Melilla verloopt sinds donderdag alles weer normaal. Op 11 augustus ontstond er een crisissituatie toen een groep Marokkaanse handelaren een boycot afkondigde, terwijl Melilla sterk afhankelijk is van Marokkaanse producten. De demonstranten beschuldigden de Spaanse grenspolitie in de enclave van brutaal optreden tegen Marokkanen. Dagelijks komen er ongeveer 35.000 Marokkanen werken of winkelen in Melilla.

In Spanje zelf gooide de Partido Popular (PP), de grootste oppositie­partij, olie op het vuur door vorige week woensdag voormalig premier José Maria Aznar naar Melilla te sturen. Aznar beschuldigde er de socialistische regering-Zapatero van de 65.000 inwoners van Melilla aan hun lot over te laten. Volgens Aznar heeft de enclave af te rekenen met een ongecontroleerde toestroom van migranten. Melilla wordt bestuurd door de PP.