Hulporganisaties voeren actie voor Irak
De gezamenlijke hulporganisaties in Nederland beginnen een landelijke actie voor de slachtoffers van de oorlog in Irak. Dat hebben de verscheidene hulporganisaties woensdag tijdens een vergadering bij Unicef in Voorburg besloten. Het gironummer dat voor de actie in het leven is geroepen is 800800.
De Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) bestaan onder meer uit Artsen zonder Grenzen, Novib, Rode Kruis, Mensen in Nood, Memisa, Unicef, Kerk in Actie, Terre des Hommes, Tearfund en Stichting Vluchteling. De hulpactie wordt ondersteund met radio- en televisiespotjes en advertenties in dag- en weekbladen. Of er ook een televisieactie komt is nog niet bekend.
De publieke omroep is volgens de SHO-woordvoerder wel bereid om zendtijd beschikbaar te stellen. Daarom zou SHO-voorzitter H. Franken vandaag in Hilversum praten over een actieprogramma. Er zal naar zijn idee geen avondvullend programma worden gemaakt, maar wel een programma in de vorm van een fondsdocumentaire. Deze is volgens Franken eind april op televisie te zien.
Dat nu is besloten tot een hulpactie komt doordat hulpverleners in steeds meer gebieden in Irak daadwerkelijk hulp kunnen verlenen. „En zij zien daar dat de humanitaire nood groot is”, aldus de woordvoerder van de SHO. „De nood was voor de oorlog al hoog in Irak, die is nu alleen maar groter geworden. Ruim 60 procent van de Irakezen was altijd afhankelijk van voedsel dat door de staat via het olie-voor-voedselprogramma werd uitgedeeld.”
Franken zegt na afloop van de bijeenkomst met de gezamenlijke hulporganisaties dat er nu voldoende zicht is op de humanitaire situatie in Irak om ter plekke hulp te kunnen bieden. Franken stelt dat de hulporganisaties in gezamenlijkheid in de volle breedte eerste hulp kunnen verlenen. „Als we nog langer zouden wachten zou het voor een heleboel Irakese burgers te laat zijn”, aldus Franken. De prioriteit zal liggen bij overleving. Daarvoor zijn spullen nodig als water, medicijnen, bijvoeding en waterzuivering.
Het Rode Kruis vreest dat er in Irak een situatie kan ontstaan waarin sommige hulporganisaties een stempel van ’goedkeuring’ krijgen van de coalitielanden (Amerikanen en Britten) en andere hulporganisaties niet. De onafhankelijkheid van het Rode Kruis kan dan in het geding komen.
„Het is mogelijk dat de coalitielanden hun voorkeuren uitspreken voor bepaalde hulporganisaties. Het Rode Kruis kan alleen als onafhankelijke hulporganisatie en vanuit humanitaire overwegingen werken”, zegt een woordvoerster van het Rode Kruis Nederland. Nu zouden de Amerikanen volgens berichten sommige hulporganisaties voortrekken en daarbij militaire argumenten hanteren en minder kijken naar de humanitaire belangen. Het Rode Kruis wil onafhankelijk kunnen bepalen welke mensen hulp nodig hebben.
Medewerkers van het Rode Kruis bespraken de humanitaire situatie woensdag met Tweede-Kamerleden. Volgens de Conventie van Genève heeft ook de Nederlandse regering de plicht de Amerikanen te wijzen op de plichten die zij als de „bezettende mogendheid” in Irak hebben voor het welzijn van de Iraakse bevolking.
Dat houdt onder meer in dat Amerikaanse militairen een einde zouden moeten maken aan de berovingen en plunderingen in bijvoorbeeld ziekenhuizen, watercentrales en sanitaire voorzieningen.
De veiligheidssituatie in Irak is de afgelopen dagen wel verbeterd, maar volgens het Rode Kruis nog verre van normaal. Het Rode Kruis heeft nu zestien internationale medewerkers en ongeveer honderd Irakezen actief in Irak. Zusterorganisatie de Irakese Rode Halve Maan heeft in totaal ongeveer 3000 vrijwilligers in Irak.
Het Rode Kruis is begonnen met het inventariseren van de grootste humanitaire noden onder de Iraakse bevolking. De prioriteit ligt bij het herstel van de gezondheidszorg, watervoorzieningen en het terugvinden van gestolen vrachtwagens en watertanks. Ook de stroomvoorziening moet worden hersteld om ziekenhuizen, waterinstallaties en rioolzuivering weer operationeel te krijgen.