Bewaar het Pand / De Wachter Sions
Bewaar het Pand: De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken komt vrijdag in Huizen bijeen voor haar eerste vergadering. Ds. P. Roos schrijft in het christelijke gereformeerde blad Bewaar het Pand over compromissen sluiten en het gezag van de synode over de kerken.
„De kerken zijn in hun breedte en diepte vertegenwoordigd. Hoewel ook daar iets bij gezegd moet worden. Ware dit het geval, dan zou Urk wel bijna een hele tafel mogen bemannen en dat zou voor de uitkomsten weer een heel ander resultaat geven….
Die laatste overweging maakt het al een beetje lastig om hoog aan te kijken tegen deze vergadering. Het grondvlak ziet er anders uit dan de synodale verten. Ik wil dit graag met nadruk stellen opdat wij en anderen buiten onze kerken zich niet op een synode verkijken. De GS is niet zonder meer het gezicht of het boegbeeld van onze kerken. De synode kan voorstellen aanvaarden, terwijl het grondvlak deze zou verwerpen. (…)
Maar, heeft een synode wel gezag over de kerken? Daar wordt verschillend over gedacht. Een synode kan al spoedig de autonomie van de plaatselijke kerkenraad aantasten. Dat kan een classis trouwens ook. Synoden hebben nut in algemene zaken zoals opleiding, zending of contact met de overheden. We moeten dus maar goed nadenken over de consequenties van allerlei besluiten. Het independentisme heeft al lang toegeslagen. Meerderen hebben voorzichtig voor die weg gepleit. Is het niet de beste oplossing?
Ten slotte: ik las een opmerking van een leidsman uit de HHK. Een deel van onze kerken is sterk met deze kerken verbonden. Wederzijds staan de deuren naar elkaar open. Maar, zo schreef deze broeder: we kunnen toch niet bidden om eenheid met de CGK, want als dat gebeurde, zou daar de boel exploderen… Dat is beschamend. Zo heb ik (al te) menselijke overwegingen de revue laten passeren.
Gelukkig zegt de Heere: „Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen.” Het gaat zo het gaat. Wie daarbij mag leven, zal meer de knieën dan de woorden zoeken. Op de synode, in de kerkenraad en in ”Bewaar het Pand”.”
De Wachter Sions
Op de naam Spurgeon wordt „onder ons” nogal eens met een zekere scepsis gereageerd, constateert ds. J. Roos in De Wachter Sions (weekblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland). Hij bespreekt onder meer het boekje ”De stem des bloeds”.
„Spurgeon? De leraar die (…) ook wel de laatste van de puriteinen wordt genoemd? Reageert men niet met een zekere scepsis ten opzichte van deze leraar? Ja, het is ons bekend. (…) Een vooroordeel zonder zijn preken gelezen te hebben is strijdig met Gods Woord. Al gauw wordt gezegd dat hij de mensen aanspoort om in Christus te geloven. Zijn wij als dienstknechten deze aansporing dan niet verplicht? We weten wel dat we door bepaalde mensen om die reden in een zeker hokje worden geplaatst. Dat zij dan zo; als wij maar weten naar Gods Woord te zijn, doet bepaalde kritiek ons niet veel. Overigens, Spurgeon is geen arminiaan, want hij ageert duidelijk tegen hen (46, 60, 61, 133). Verder protesteert hij krachtig tegen een predikant die had geroepen: „Geloof! Geloof! Geloof! De mensen verlieten Gods huis, en zeiden: „Ik ben een gelovige.” Echter zij konden geen rekenschap geven van de hoop die in hen was” (89). Spurgeon roept terecht zondaars op tot bekering en geloof, maar voegt er dan wel het volgende aan toe, zoals we bijvoorbeeld op bladzij 104 lezen: „Mag God u helpen om dit te doen, om Christus’ wil” (…)
Het is duidelijk dat de prins der predikers C. H. Spurgeon niet de zielenverklaarder J. C. Philpot is. Laatstgenoemde is een uitmuntende leraar, die de bevindelijke gangen zo helder heeft omschreven. Spurgeon daarentegen legt de tekst uitvoerig uit, en wijst tevens op de noodzaak om Christus te kennen. Beiden zijn door de Heere geleerd. Gelijk elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, zo preekt elke leraar naar de genade en gaven die de Heere hem gegeven heeft. We houden zielsveel van Philpot, maar hebben ook Spurgeon hoog. We moeten de ene leraar niet met de andere vergelijken en hem daarom afkeuren. Het is beter om aan de Heere te vragen of Hij de inhoud van de preken aan ons hart wil heiligen.”