Geen levenslang
Voor de moord op Pim Fortuyn heeft Volkert van der G. achttien jaar gekregen. Daarmee is hij er tamelijk goed van afgekomen. Binnen de grenzen van ons rechtsbestel had hij steviger aangepakt kunnen worden. En dat had ook gemoeten.
Nadat de officier van justitie twee weken geleden de ”moed” had gehad levenslang te eisen, was de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank voor velen een stevige afknapper. De emoties laaiden daarom dinsdag in de Amsterdamse rechtszaal hoog op toen de rechter zijn oordeel uitsprak. Aanhangers van Fortuyn zijn ernstig teleurgesteld over de uitspraak. En kopstukken van de LPF lieten in een eerste reactie weten „zeer ongelukkig” te zijn met het vonnis.
De rechtbank acht Van der G. heel duidelijk schuldig aan „moord met voorbedachten rade.” Dus geen moord als gevolg van de bijna stereotype „vlaag van verstandsverbijstering” of „verminderde toerekeningsvatbaarheid” die in de praktijk vrijwel altijd leidt tot een lagere straf. Anders gezegd: het gaat hier om een berekende, koelbloedige moordenaar. Dat alleen al zou het rechtvaardigen hem de zwaarste straf op te leggen.
Dat de rechtbank daar niet voor heeft gekozen, komt doordat zij op grond van het psychiatrisch onderzoek de kans op herhaling niet aannemelijk acht. Dat zal de tijd moeten leren. Niemand kan hier met zekerheid iets over zeggen. Feit is dat Van der G. op grond van zijn politieke overtuiging de misdaad heeft gepleegd. En er is geen enkele aanwijzing dat hij van standpunt is veranderd. Wat als hij -na zijn invrijheidstelling- een tweede Fortuyn op zijn pad treft? Moeten we hopen dat verstandig inzicht en meer bezonkenheid bij hem met de jaren komen?
De rechtbank vindt net zoals het openbaar ministerie dat de moordaanslag een ernstige schok is voor de rechtsorde, maar deelt niet het standpunt van de officier van justitie dat daardoor het voorbestaan van de democratie in gevaar is gekomen. Op zich is dat terecht. In de eerste dagen na de moord op Fortuyn hebben gezagsdragers zich inderdaad bezorgd afgevraagd of de sympathisanten van de LPF-leider zich zouden kunnen beheersen. Een uitbarsting van volkswoede achtten de autoriteiten toen niet uitgesloten.
Dat deze zorg niet helemaal overdreven was, bleek tijdens de begrafenis van Fortuyn. De beelden van de massahysterie is nog niemand vergeten. Toch begreep iedereen dat -hoe schokkend de moord ook was- er in ons land meer zou moeten gebeuren dan een dergelijke aanslag om een echte volksopstand te ontketenen. Daarvoor heeft de democratie te diep wortel geschoten.
Bij hun beraadslagingen zijn de rechters uitgegaan van het gegeven de hoogst mogelijke terughoudendheid te betrachten bij het opleggen van een levenslange gevangenisstraf. Dat mag dan de praktijk zijn, maar daarmee is nog niet gezegd dat dit juist is. Door vast te stellen dat Van der G. de moord welbewust en koelbloedig heeft gepleegd, is feitelijk de teerling geworpen.
Tegelijk dienen we ervoor op te passen dat we ons niet laten meeslepen door emoties. Het is daarom hypocriet om naar aanleiding van de moord op de LPF-voorman te pleiten voor zwaardere celstraffen of -zoals minister Nawijn vorig jaar- de doodstraf. Die discussie moet inderdaad gevoerd worden, maar dan fundamenteel en principieel. Ze mag niet zwemen naar een beleid op incidenten.
Het leven van Fortuyn was niet belangrijker dan dat van René Steegmans of welk ander slachtoffer van een moord. Elk mensenleven telt. En degene die het leven van een ander neemt, verdient de hoogste straf. Binnen ons huidige rechtsstelsel is dat levenslang; voorgoed achter de tralies dus. En niet: een straf van achttien jaar waardoor de misdadiger bij ’goed’ gedrag na twaalf jaar nog eens een herkansing krijgt om te bewijzen dat hij een fatsoenlijk burger kan zijn.