Meisjes kunnen venijnig zijn in contacten

Onze dochter Sara (10) is vanaf de peuterspeelzaal al dikke vriendinnen met Mathilde. Dit hebben wij nooit als probleem ervaren, tot het moment dat Mathilde ging optrekken met twee andere meisjes in haar klas. Sara is hierover vaak jaloers en boos. Ze komt vaak huilend thuis uit school. Mathilde wil niet dat Sara haar zo claimt en laat haar vallen.

Drs. Sarina Brons-van der Wekken
17 August 2010 08:08Gewijzigd op 14 November 2020 11:29
Beeld Anjo Mutsaars
Beeld Anjo Mutsaars

Meisjes kunnen echte hartsvriendinnen zijn. Het mooie hiervan is dat kinderen elkaar echt tot steun kunnen zijn. Het gevaar bestaat echter dat dit soort vriendschappen te veel versmallen tot een exclusief clubje dat anderen in de klas niet meer in beeld heeft en dat de vriendschap dwingend wordt. Dan denkt een meisje recht te hebben op alle tijd en aandacht van de ander en staat zij niet toe dat de ander aardig doet naar een derde, laat staan dat zij daarmee vriendin wordt.

Meisjes staan erom bekend dat ze op heel venijnige manieren kunnen duidelijk maken dat iemand niet langer gewenst is. Dat gaat bijvoorbeeld via roddelen of buitensluiten. „Wij willen jou er niet bij.” Of het gebeurt zonder woorden, bijvoorbeeld door van plaatsen te ruilen waardoor een meisje merkt dat de vriendin niet meer naast haar wil zitten. Sara merkt dat ze op afstand wordt gezet. Dat doet zeer.

Het is niet alleen voor Sara pijnlijk, maar ook voor moeder. Moeder schrijft dat ze heel betrokken is op haar dochter en elke dag erg in spanning zit hoe Sara uit school terugkomt. Moeder voelt intens mee dat Sara verdrietig is als ze keihard wordt buitengesloten. Tegelijkertijd weet ze niet goed hoe hiermee verder te gaan. Ze vindt het moeilijk om het los te laten en Sara zelf keuzes te laten maken.

Uit de brief blijkt dat Sara er zelf nog niet aan toe is om afstand te nemen van haar vroegere hartsvriendin. Ze lijkt maar één ding te willen: haar vriendin weer terug. Daarin is ze volgens moeder behoorlijk bepalend: het moet gaan zoals zij dat wil. En dat kan hier niet, want Mathilde pikt dat niet langer en gebruikt daarvoor manieren die nadrukkelijk laten zien dat Sara niet langer welkom is.

Gemene methoden, zeker. Dat is nooit goed te praten. Mathilde en haar aanhangers moeten horen dat het heel naar is om zo buitengesloten te worden. In deze situatie is het heel verstandig om met de leerkracht te overleggen. Deze kan zowel met Mathilde en haar nieuwe vriendinnen als met Sara bespreken hoe zij in de toekomst met elkaar om denken te gaan.

In de brief is te lezen dat moeder graag wil dat het weer goed komt tussen Sara en Mathilde. Daarvoor heeft ze ook contact met de moeder van Mathilde opgenomen. Begrijpelijk, want het zit haar hoog.

Toch is het verstandig afstand te nemen van de oude situatie. Die komt immers niet terug. Moeder schrijft dat de vriendschap vroeger ook wel wat erg dik ‘aan’ was. Zoals gezegd, kan een vriendschap ook te verstikkend zijn.

Sara lijkt vast te zitten in de gedachte dat het niet goed gaat. Ze kijkt alleen maar naar de negatieve dingen en voelt zich erg verdrietig en boos dat het niet gaat zoals zij graag wil. Het is belangrijk dat ze daarin thuis niet wordt versterkt. Dit kan snel gebeuren, wanneer ouders uit betrokkenheid op Sara meebewegen richting teleurstelling en spijt. Daarmee lijkt de situatie eerder erger dan beter te worden.

In plaats van mee te gaan in het negatieve kunnen ouders Sara helpen verder te komen in haar sociale ontwikkeling door anders naar de situatie te kijken. Daarvoor is nodig dat Sara leert accepteren dat zij niet langer Mathildes beste vriendin is. Op allerlei manieren maakt Mathilde haar dat al duidelijk. Sara zou beter af zijn als ze aanvaardt dat zij niet meer die speciale positie heeft. Ze moet afstand gaan nemen van Mathilde.

Ouders mogen Sara corrigeren in haar dwingende optreden en haar een spiegel voorhouden: wanneer ben je egoïstisch en wanneer ben je een fijne vriendin?

Om Sara echt te helpen, heeft ze uitleg nodig over vriendschap. Met de een klikt het beter dan met de ander. Dat kan in de loop van de tijd veranderen, vooral omdat de mens zelf verandert.

Er zullen bijvoorbeeld weinig volwassenen zijn die nog bevriend zijn met iemand uit de kleutertijd. Zo gaat dat in het leven. Dat kan even heel beroerd zijn, maar gelukkig stort daarmee de hele wereld niet voorgoed in. Het is goed om wat te relativeren. Sara kan erbij gebaat zijn zichzelf niet vast te pinnen op dat éne meisje.

Daarnaast kan het Sara helpen zich te richten op positieve dingen. Ouders kunnen begrip­
vol steunen, maar moeten haar vooral sterker maken in dingen die wel goed gaan. Ongetwij­
feld gebeuren die ook, hoe klein ook. Die dingen moet ze vooral thuis gaan vertellen, zodat ze merkt dat niet alles slecht gaat. Ouders kunnen haar bemoedigen en complimenten geven als zij iets goed heeft aangepakt.

Het is belangrijk dat Sara aansluiting zoekt bij andere meisjes in haar klas. Misschien heeft ze moeite met sociale vaardigheden en weet ze niet goed hoe ze een gesprekje met andere kinderen kan beginnen. Het kan goed zijn om dit vooraf te bespreken en eventueel voor te doen. Hoe maak je contact? Hoe vraag je of je mag meedoen? Wat doe je als dat niet mag?

Sara moet namelijk niet in een slachtofferrol blijven hangen, maar ook zelf actief zoeken naar wat zij kan doen om leuke contacten te hebben.


Tips

Geef informatie over vriendschap.

Probeer het idee te relativeren dat vriendschap altijd moet blijven bestaan.

Reageer begripvol op teleurstelling en verdriet en geef steun.

Bespreek het verschil tussen dwingend zijn en de ander vrij laten.

Laat haar zichzelf verplaatsen in anderen.

Richt de aandacht op dingen die goed gaan.

Laat haar merken dat zij waardevol is.

Geef haar handvatten om contacten te leggen en te houden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer