Arbeidsomstandigheden op boorplatformen slecht
MEXICO-STAD – De olieramp in de Golf van Mexico heeft de arbeidsomstandigheden op Mexicaanse boorplatformen in de schijnwerpers gezet. Beperkingen bij de vorming van vakbonden, gebrek aan verzekeringen, lage lonen, slechte opleiding en corrupte praktijken tieren welig in de Mexicaanse private olie-industrie, zeggen vakbondsleiders en experts.
„Werknemers die door private bedrijven worden ingehuurd, zijn niet opgeleid voor offshore boorprojecten”, zegt Ysmael García van de Mexicaanse Unie van Zeevarenden (Ocpnrm). „De bedrijven zijn alleen geïnteresseerd in geld verdienen.”
In de Golf van Campeche, de belangrijkste olieregio in de Golf, zijn zo’n honderd boorplatformen te vinden. Er werken 20.000 mensen op de platformen, waarvan er 4000 werken voor het staatsoliebedrijf Pemex. De rest werkt voor private bedrijven.
Openbare en private werknemers leven in twee werelden. De werknemers van de staatsbedrijven zijn bijvoorbeeld verzekerd van medische zorg, terwijl werknemers in de private sector vrijwel onbeschermd even gevaarlijk werk doen en blootgesteld worden aan extreme klimaatfenomenen, zoals stormen en hoge of lage temperaturen.
„Mexico presteert erg slecht als het gaat om gezondheid, inspecties en veiligheid”, zegt Norrie McVicar, voorzitter van de Offshore Task Force Groep van de Internationale Federatie voor Transportwerknemers (ITF).
De situatie in de offshore-industrie was een van de kwesties die aan de orde kwamen op het 42e ITF-Wereldcongres dat vorige week werd gehouden in Mexico-Stad. De ITF lanceerde in 2005 een campagne om de veiligheid in de offshore-industrie te verbeteren en schendingen van arbeidsrechten te rapporteren.
Het platform Deepwater Horizon, eigendom van het Zwitserse Transocean Ltd en geleased door oliebedrijf BP, vloog op 20 april in brand voor de kust van de zuidoostelijke Amerikaanse staat Louisiana. Twee dagen later zonk het.
Elf werknemers kwamen om bij het ongeluk en zeventien raakten gewond. In totaal werkten er 126 mensen op het platform. Daarvan waren er 79 in dienst van Transocean en 6 bij BP. De rest van de werknemers waren tijdelijke krachten.
„Er zijn drie soorten werknemers op de platformen: buitenlanders, Pemexmedewerkers en private medewerkers”, zegt advocaat Victor Cruz. „Ze vallen onder verschillende wetten. Het is voor bedrijven goedkoper om ongetrainde mensen in te huren. De autoriteiten weten dat dat gebeurt, maar ze doen er niets aan.”
Het Pemexbooreiland Usumacinta botste in 2007 in de Golf van Campeche op het Kab 101-platform. Daarbij vielen 21 doden en 19 gewonden. Victor Cruz vertegenwoordigt de nabestaanden van de slachtoffers in de rechtszaken voor Mexicaanse en Amerikaanse rechtbanken tegen het oliebedrijf en de producenten van de beschadigde constructies.
McVicar pleit voor een autonoom regulatieorgaan dat transparante praktijken en strikt management moet bevorderen op het gebied van veiligheid. Drie leden van de ITF-taskforce spraken afgelopen week met de Mexicaanse autoriteiten over de kwestie. Daarbij zou vanuit de overheid verzekerd zijn dat de boorplatformen in het vervolg gecontroleerd zullen worden, een nieuwe ontwikkeling.
