Donner noemde vrijdag de situatie van pensioenfondsen uiterst gecompliceerd, omdat ze enerzijds met tegenvallers kampen en er tegelijkertijd meevallers zijn.

Donner heeft pensioenfondsen in het voorjaar van 2009 gezien de financiële crisis meer tijd gegeven om hun dekkingsgraden op peil te brengen. In plaats van de drie jaar die wettelijk zijn voorgeschreven voor een herstelplan, hebben de fondsen maximaal vijf jaar de tijd gekregen.

Maar de minister heeft vorig jaar met werkgevers en vakbonden afgesproken dat als in de zomer van 2010 duidelijk is dat fondsen hun buffers ook niet in vijf jaar op orde krijgen, zo nodig snel pijnlijke maatregelen genomen worden. Een definitief besluit over dit ingrijpen moet volgens de afspraken voor 1 april 2012 gemaakt worden. Donner bekijkt nu of dit niet eerder moet.

De CDA-bewindsman heeft deze week hierover overleg gevoerd met werkgevers, vakbonden, pensioenkoepels en toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Volgens DNB moeten sommige fondsen mogelijk korten op pensioenrechten, omdat de dekkingsgraden verder gedaald zijn. Een jaar geleden schreef Donner nog aan de Tweede Kamer dat twintig kleinere pensioenfondsen een mogelijke kortingsmaatregel in hun herstelplan moesten opnemen.

Volgens de minister zijn sindsdien de dekkingsgraden van de pensioenfondsen wel verder gedaald onder het door DNB verplicht gestelde minimumniveau van 105 procent. Maar daar staat volgens hem tegenover dat „de vermogensaanwas is verbeterd” ten opzichte van vorig jaar. De kans dat nu meer dan die twintig pensioenfondsen hard moeten ingrijpen, zou daardoor eerder kleiner dan groter zijn geworden. Het is vooral de lage rente die veel pensioenfondsen nu parten speelt.