GezinsGids / Kerkblad / Visie
Aan de rand van een dorp of stad staat nogal eens een bord met daarop ”Welkom in de kerk”. Intussen is het soms eenvoudiger om mensen in de kerk welkom te heten dan hen werkelijk welkom te laten zijn, schrijft ds. J. P. Nap in de GezinsGids.
„Zo gemakkelijk kan men met een bord ”Welkom in de kerk” slechts bedoelen dat elk die het leest in de kerk moet komen, namelijk: in de kerkdienst. En het is ook goed te beseffen hoe wezenlijk dat is, want het geloof is uit het gehoor van het Woord van God. Maar is men ook werkelijk welkom? Op Moederdag waren er onder andere in New York kerkdiensten waar gasten uitdrukkelijk niet welkom waren. Geen vreemden alsjeblieft op die zondag; de diensten zouden te vol worden… En dichterbij? Eenieder weet ook wel van die man, die tegen een vreemde kerkganger zei: „Je zit op mien plek.” Dan is er van welkom niet veel sprake.
Het gaat erom dat mensen niet alleen welkom zijn in de kerken, maar ook in de harten. Voor wie het zelf een wonder is geworden dat hij, net als de dichter van Psalm 84, bij God in Zijn huis mag komen en voor wie daar ontdekt heeft dat ook Gods hart voor hem openstaat als een hart van barmhartigheid en ontferming, voor die zal het meer en meer een gunst zijn om ook voor andere mensen zijn hart open te hebben. Welkom, ook in de kerk!”
Kerkblad
In de rubriek voor jongeren in het Kerkblad (der Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland) gaat ds. A. Kort in op „de listen van de duivel.” Steeds meer gelukt het hem om ook in de behoudende hoek van kerkelijk Nederland voet aan de grond te krijgen, constateert de predikant uit Krimpen aan den IJssel.
„Een beeld waarvoor zich de hele mensheid boog (de tv, red.), kreeg bij hen geen voet aan de grond. Het beeld dat de geest heeft om te spreken en dat van elk aanbeden wordt, wordt daar nog op gezag van God buitenshuis gehouden.
Goed, zegt de duivel, we vinden wel een manier. De computer is hiervoor uitnemend geschikt. En laat iedereen geloven dat we zo’n ding niet kunnen missen. Als we hem eenmaal in huis hebben, zetten we een volgende stap, waarbij we alle weerstanden tegen tv en film opruimen. De nieuwsgierigheid naar de vruchten van de verboden boom is zo groot, dat we verwachten dat het maar kort zal duren en ze hebben allemaal het open internet.
Maar het gaat het beest uit de afgrond en zijn valse profeet niet snel genoeg. In hun beraad zeggen ze: We moeten het met de mobiele telefoon gaan doen. En ja hoor, voor een groot deel lukt dat reeds. We moeten alleen de kosten van dit instrument nog zien te drukken. Daarvoor moeten we eerst een zo groot mogelijk afzetgebied vinden. De rest komt vanzelf. Iedereen, van klein tot groot, heeft reeds zo’n ding.
Zo redeneert de duivel voort en zegt: Ja, op die manier moeten we proberen een nieuwe Statenvertaling te krijgen. Deze zal zeker ingang bij dit volk vinden. We hebben het voorbereidende werk al in een vergevorderd stadium. We hebben dat kerkelijke Nederland al zo gemoderniseerd en geseculariseerd dat dit bolwerk spoedig vallen moet.
Zie maar eens naar de legging. Legging is een Engels woord voor broek, kniekap of regenpijp. Inderdaad lijken die witte broeken om de benen wel wat op regenpijpen. Voorheen was het de duivel niet gelukt om een bepaalde categorie van christenen de vrouwen in mannenkleren te laten lopen. Het lukte hem om met allerlei soort van kleding die de wereld ook draagt, onder andere spijkergoed, shirts met letteropdruk, sierlijke gewaden waarmee de vrouwen in de kerk showen, voor een overgroot deel de kerk tot een kleurig en weelderig geheel te maken.
Maar in sommige kerken gaat dat nog niet zo hard en zit nog een deel dat geen krimp geeft aan zijn verzoekingen. Daar is het hem tot nu toe niet gelukt de broek voor de vrouw te introduceren en de eerbied voor God en Zijn dienst nog verder te verminderen. Met het naam- en schijnchristendom heeft hij geen problemen meer, maar er is nog een deel dat hem niets wil toegeven. Hij haat hen met een wrevelige haat. Hij zal en moet dat aan de kant maken.
Tevergeefs jonge mensen. God waakt over Zijn Kerk. Laat je door hem niet naar de afgrond slepen.”
Visie
Wie in de duinen van Schoorl en Groet op vakantie gaat, kan al veertig jaar niet om de Witte Tent heen. Het EO-blad Visie sprak met Dik Veefkind over dit evangelisatieproject van zeven kerken.
Is een tentencampagne niet typisch een methode van de jaren zeventig? „Toen werkte het en veertig jaar later nog steeds, want elk jaar opnieuw komen er een paar honderd kinderen en volwassenen op af. Een tent past ook goed bij de belevingswereld van de talloze kampeerders in dit gebied. Dat er nog altijd mensen tot geloof komen, vind ik al genoeg reden om door te gaan.”
Welk moment zult u niet snel vergeten? „Ik ben er nu acht jaar bij betrokken. Leuk zijn de verhalen over huwelijken die zijn ontstaan door de Witte Tent. Helemaal bijzonder vind ik de bekeringsverhalen. Zoals een onkerkelijke vriendin van een teamlid met wie ik twee jaar geleden in gesprek raakte. Door het werk van de Witte Tent leerde ze God kennen en konden we haar doorverwijzen naar een lokale kerk. Die ontmoetingen raken me; daar doe je het voor.”