De Zaaier
Mattheüs 13:3
„Zie, een zaaier ging uit om te zaaien.” Waarom heeft de Heere door gelijkenissen tot de schare gesproken? Waarom heeft Hij dat gedaan zonder de verklaring erbij te voegen? Dat deed Hij, omdat de meeste Joden zulks vanwege de verharding van hun hart onwaardig waren.
Nu gaat Christus de inhoud van de gelijkenissen verklaren aan hen die het gegeven was de verborgenheden van het koninkrijk der hemelen te weten, namelijk aan zijn discipelen en wellicht aan vele gelovigen uit de schare die Hem volgde.
Gij dan hoort de gelijkenis van de zaaier. Hoort, wat die gelijkenis beduidt en zeggen wil. Hij verklaart niet met uitgedrukte woorden wie Hij bedoelt met de zaaier, die uitging om te zaaien. Doch als men merkt dat deze zaaier niet eens anders, maar zijn eigen zaad zaaide –dat is het Woord des Koninkrijks– dan begrijpt u meteen dat deze zaaier niemand anders is dan de Heere Jezus. Alhoewel, deze Zaaier maakt tot dit werk van zaaien onder Zich gebruik van de dienst van mensen. In het begin waren dat Zijn apostelen en daarna allen die het Woord van het Koninkrijk verkondigd hebben en nog verkondigen. Daartoe stoot Hij hen uit in Zijn oogst. Het zaad dat deze Zaaier en onder hem Zijn dienaren als akkerlieden zaaien, is het Woord van het Koninkrijk.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De parabel van de zaaier”, 1752)