„Pakistanen achter aanslag hulpteam”
KABUL – De moordenaars die vorige week tien christelijke hulpverleners in Afghanistan hebben omgebracht, komen vermoedelijk uit Pakistan. De enige overlevende zou gezegd hebben dat de aanvoerder een Pakistaan was.
Dat meldde de Duitse nieuwsdienst Idea donderdag op basis van berichtgeving in het nieuwsmagazine Focus (München).
De lichamen van de vrijwilligers, die ongewapend waren, werden vorige week vrijdag ontdekt in de noordoostelijke provincie Badakhshan, nadat de politie informatie had gekregen van een Afghaan die de moordpartij had overleefd. Deze man, een van de chauffeurs van het medische konvooi, verklaarde te zijn gespaard omdat hij gebeden uit de Koran prevelde. De lichamen van de slachtoffers waren doorzeefd met kogels.
De groep –zes Amerikanen, twee Afghanen, een Duitse en een Engelse– werkte voor de christelijke hulporganisatie International Assistance Mission (IAM). Deze beheert ziekenhuizen in de steden Kabul, Herat, Mazar-e-Sharif en Kandahar.
De radicaalislamitische taliban eisten zaterdag de verantwoordelijkheid op voor de aanval. De hulpverleners zouden „christelijke zendelingen en spionnen” zijn geweest en Bijbels bij zich hebben gehad.
IAM plaatste grote vraagtekens bij de claim. De slachtoffers werden naast hun terreinwagens aangetroffen in een afgelegen berggebied. Al hun bezittingen, zoals mobiele telefoons, bleken te zijn geroofd. Lokale functionarissen menen dan ook dat gewapende rovers achter de schietpartij zitten.
De chauffeur die overleefde is door de Afghaanse politie gearresteerd. Hij heeft verklaard dat de aanvoerder van de overvallers uit Pakistan zou komen. De taliban zijn actief in zowel Afghanistan als in Pakistan.
IAM-directeur Dirk Frans denkt niet dat er sprake is van een roofoverval. Hij gelooft ook niet dat de taliban de aanslag hebben gepleegd vanwege vermeende zendingsactiviteiten van het team. Tegenover de Amerikaanse nieuwsdienst Compass Direct zei Frans gisteren dat het volgens hem ging om een „opportunistische aanval” van lokale strijders. De directeur weet niet precies wat hun motieven waren, maar hij denkt dat het ging om gewapende mannen die uit een naburige regio waren verdreven. Ze zouden hebben gehoord dat het team door het gebied trok. „Ik denk dat ze de kans hebben gegrepen om op deze manier in de publiciteit te komen.”
Bij de IAM is de aanslag hard aangekomen. De organisatie werkt al 44 jaar in Afghanistan. Het team had voor de aanslag moeders en kinderen in de provincie Nuristan medisch onderzocht en behandeld. In deze regio leven zo’n 50.000 mensen zonder toereikende medische voorzieningen. Op de terugweg kwamen de hulpverleners door Badakhshan, waar ze werden overvallen en vermoord. Desondanks zal de organisatie niet uit Afghanistan vertrekken, aldus Frans.
Het bloedbad heeft internationaal tot grote verontwaardiging geleid.