De centrumlinkse Japanse premier Naoto Kan uitte dinsdag in een verklaring zijn diepe berouw over het leed dat de Japanners op het Koreaanse schiereiland hadden veroorzaakt. Hij kondigde ook de teruggave van kunstwerken aan.

Eerdere Japanse premiers boden eveneens excuses aan, zoals Tomiichi Murayama in 1995. Hun verontschuldigingen werden echter vaak als onoprecht afgedaan, ook omdat conservatieve Japanse afgevaardigden de Japanse agressie weigerden toe te geven.

Premier Kan beloofde verder dat hij bij de herdenking van de Japanse overgave in 1945, op 15 augustus, geen bezoek zal brengen aan de omstreden Yasukuni-tempel in Tokio. In het heiligdom worden onder anderen de Japanse militairen uit de Tweede Wereldoorlog geëerd. Eerdere bezoeken van premiers aan de tempel leidden tot felle ruzies met onder meer Zuid-Korea.

Seoul reageerde positief maar terughoudend op de Japanse excuses. „We erkennen de wil van premier Kan en zijn regering om over het trieste verleden heen te komen en een mooie toekomst te bouwen voor de twee landen”, zei een woordvoerder van het Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Japan en Zuid-Korea normaliseerden hun relatie in 1965, waarbij Tokio zijn omvangrijke economische hulp aan Seoul uitbreidde.