Voorzichtig optimisme in het Westland
WESTLAND (ANP) – In de glastuinbouw is na het rampjaar 2009 sprake van een voorzichtig optimisme, zegt Fred van Heyningen. Hij kan het weten, want hij is de directievoorzitter van de Rabobank in het Westland, de glazen stad van Nederland.
Zowel in de sierteelt als in de groenteteelt is een verbetering te zien ten opzichte van 2009, maar „de telers zijn nog niet over die klap heen”.
Bloemenveiling FloraHolland maakte afgelopen weekeinde cijfers bekend, waaruit bleek dat de kwekers een betere prijs kregen voor hun snijbloemen dan een jaar eerder. Het is lastiger om een beeld te schetsen van de groenteteelt, waar niet een enkele veilingklok een beeld geeft van opbrengsten, maar waar tientallen telersverenigingen actief zijn die alle hun eigen prijzen bedingen.
Van Heyningen weet wel te melden dat de omzet bij paprika’s dit jaar zo’n 20 procent hoger is, maar dat vorig jaar nog sprake was van een daling van 30 procent. Hij tekent daarbij wel aan dat de opbrengst van bedrijf tot bedrijf sterk kan verschillen. Ook voor de komkommers wordt dit jaar een betere prijs, zo’n 20 procent meer, ontvangen.
De slechte gang van zaken heeft ertoe geleid dat banken, ook de Rabobank, bij investeringen vorig jaar strengere eisen zijn gaan stellen aan het eigen vermogen en aan het rendement. Na een investering dient er wat de Rabobank betreft een eigen vermogen te zijn van 25 procent van het balanstotaal. Vaak is bij tuinders de financiële buffer nog te beperkt om over te gaan tot nieuwe investeringen, aldus Van Heyningen. Vooral grote bedrijven, die de afgelopen jaren hebben uitgebreid, hebben het relatief lastig. De middelgrote bedrijven hebben vaak een steviger financiële buffer. De relatief kleine en soms verouderde bedrijven hebben het het moeilijkst.
De belangrijkste verandering die zich in de sector heeft voltrokken is volgens hem niet in cijfers uit te drukken. „De bedrijven zijn meer weerbaar geworden,” zegt hij. „Het financieel management is sterk verbeterd. Men heeft daardoor ook meer inzicht in kosten en opbrengsten en kan er sterker op sturen. Bovendien hebben ze binnen de keten hun contacten met de handel verstevigd om een betere prijs te kunnen bedingen voor hun producten.”
Maar de glastuinders hebben niet alles in eigen hand. Bij de sierteelt bijvoorbeeld is de export naar het Verenigd Koninkrijk van groot belang en veel hangt dus af van de koers van het Britse pond. Bij groente is in de glastuinbouw Spanje de belangrijkste concurrent. Bovendien hebben de tuinders bij uitvoer te maken met productie in het exportland en die is in Duitsland, Frankrijk en Polen ook „behoorlijk”. Vaak krijgt daar het eigen product de voorkeur boven het buitenlandse product. Daarnaast is er concurrentie van landen buiten het eurogebied, zoals Marokko en Turkije, aldus Van Heyningen.
Als het slecht gaat met de telers merken ook andere ondernemingen in het Westland dat. „De handelsbedrijven draaien over het algemeen goed, al is het rendement niet buitensporig hoog. Voor de toeleveranciers, en dat zijn nogal wat bedrijven, is het een stuk lastiger, vooral als ze zich op Nederland concentreren.” Fred van Heyningen zegt volop vertrouwen te houden in de glastuinbouw, gezien de innovatie en het ondernemerschap.