„Het versterken van de kust is hier stukken lastiger dan elders”, zei een woordvoerder van het waterschap zaterdag.

De Zeeuwse kust ligt bezaaid met niet-geëxplodeerde bommen, granaten en mijnen. Toen Nederland zich op 15 mei 1940 overgaf, werd in Zeeland nog een aantal dagen hevig gevochten. De Westerschelde was voor de Duitsers namelijk van groot belang voor de toegang tot de haven van Antwerpen. In oktober en november 1944 werd er opnieuw fel gestreden om de Westerschelde.

Vorige maand werd nog een stuk strand afgesloten nadat daar scherven uit springputten aanspoelden en er drie handgranaten werden aangetroffen. In springputten werden na de oorlog bomscherven en munitie opgeslagen om deze vervolgens tot ontploffing te brengen. Op die manier werd de munitie vernietigd. Veel van de springputten ontploften echter niet, waardoor de munitie bleef liggen. Eerder werd in Vlissingen een hoeveelheid oorlogstuig gevonden.

Alleen deze twee zaken kostten al ruim 1 miljoen euro extra. De explosieven moesten worden opgespoord en de aannemer moest zijn werk stilleggen. Bovendien moesten de explosieven op zee tot ontploffing worden gebracht. Daardoor lag de scheepvaart stil.

In Vlissingen was het zoeken lastig. Op vlakke stranden kon een wagentje met een metaaldetector over het strand rijden, maar in de duingebieden bij Vlissingen moesten medewerkers te voet met onder meer metaaldetectors op pad om te controleren of er explosief materiaal onder het zand verborgen lag.

De stranden waar tijdens het project ”Zwakke schakels” de afgelopen twee jaar de meeste munitie is gevonden, liggen bij Vlissingen en bij Nieuwvliet en Groede in Zeeuws-Vlaanderen. Bij vorige kustversterkingsprojecten werd ook in Westkapelle veel munitie gevonden. Dat is nu een stuk minder.