Regeringspartij Nigeria ligt vooralsnog aan kop
Voorlopige resultaten van de parlementsverkiezingen in Nigeria wijzen op een overwinning voor de regerende partij van president Obasanjo.
De stembusgang van zaterdag ging gepaard met veel geweld, waarbij meer dan 25 mensen omkwamen. De meeste onlusten hadden plaats in de zuidelijke Nigerdelta, waar het al langer onrustig is door gevechten tussen rivaliserende stammen.
De verkiezingen zijn een belangrijke graadmeter voor Obasanjo, die het bij de presidentsverkiezingen van volgende week moet opnemen tegen negentien kandidaten. Obasanjo’s partij veroverde volgens de eerste uitslagen 69 zetels in het Huis van Afgevaardigden, vier oppositiepartijen delen er voorlopig 54. In de Senaat kaapte de regeringspartij 23 zetels weg, tegen 11 voor de oppositie. Ongeveer 3000 kandidaten deden een gooi naar de 360 zetels in het Huis van Afgevaardigden en 109 zetels in de Senaat.
In veel districten verliep het stemmen rustig. Waarnemers van de Commonwealth Observer Group zeiden tevreden te zijn over het verloop van de stembusgang, waar minder onlusten aan te pas kwamen dan zij hadden verwacht. De problemen bleven beperkt tot een tekort aan stembiljetten op sommige plaatsen, lange wachtrijen en bij een aantal stembureaus een gebrek aan privacy. In Anambra, waar te weinig stembiljetten voorradig waren, zal morgen opnieuw worden gestemd.
Alleen in de zuidelijk Nigerdelta werd de stembusgang ernstig verstoord door gevechten tussen politieke rivalen uit verschillende stammen. Volgens waarnemers kwamen daarbij zeker 25 mensen om en ontvluchtten honderden mensen hun huizen in de olierijke regio. Er werd bovendien een aantal stembussen gestolen, waardoor in sommige districten opnieuw moet worden gestemd.
Volgens het Internationaal Republikeins Instituut, de organisatie voor buitenlandse ontwikkeling van de Amerikaanse Republikeinse partij, meldden hun waarnemers „ernstige fouten” bij het tellen van de stemmen. Een „aanzienlijk” aantal Nigerianen kreeg bovendien niet de kans om te stemmen of werd daartoe ontmoedigd, stelde het instituut in een evaluatierapport.