„Deeltijdwerk moeder beste voor kind”
NEW YORK – Kinderen van moeders die na de geboorte van hun kind tijdens het eerste jaar in deeltijd gaan werken, doen het tot hun zevende jaar qua sociale en verstandelijke ontwikkeling beter dan kinderen van wie de moeders een volledige baan hebben en van moeders die niet buitenshuis werken.
Dat stellen onderzoekers van de Columbia University, een private universitaire instelling in New York, in een eind vorige week verschenen studie. Het onderzoek is gebaseerd op gegevens van ongeveer 1200 kinderen en werd gefinancierd door de Amerikaanse National Institutes of Child Health and Human Development (NICHD). De onderzoekers gingen diverse aspecten van hun ontwikkeling na, zoals hun woordenschat op latere leeftijd, leesvaardigheid en vaardigheden bij testjes. Ook werd aan ouders en leerkrachten gevraagd informatie te geven over het gedrag van de kinderen.
Uit de studie komt naar voren dat kinderen van moeders die in het eerste jaar na de geboorte een volledige baan hebben, daarvan licht nadeel in hun ontwikkeling ondervinden. Ze scoorden iets slechter in cognitieve testen en dat bleef zo tot in groep 3 van de basisschool toen de kinderen 7 jaar waren. Daarna stopte de analye van dit onderzoeksteam.
Onderzoeksleider Jeanne Brooks-Gunn vermoedt dat deze nadelige effecten zijn te verklaren uit het feit dat moeders met een volledige baan te weinig intensief contact met hun baby kunnen maken. „Zuigelingen hebben dat intensieve contact nodig. In de peuterjaren wordt dat minder”, aldus Brooks-Gunn in de Amerikaanse krant The Washington Post.
Deeltijdwerk heeft volgens de onderzoekers geen negatieve effecten op de ontwikkeling van het kind. Moeders die minder dan dertig uur per week werken, lijken op het punt van ouder-kindcontact goed te scoren. Een hoger inkomen, betere kinderopvang en een gelukkig gezinsleven gaan dan hand in hand, aldus de onderzoekers.
Kinderen van moeders die in deeltijd werken, doen het volgens hen ook beter dan kinderen van moeders die niet buitenshuis werken. De onderzoekers adviseren ouders dan ook om deeltijd werken de voorkeur te geven boven voltijds werken of niet werken.
Prof. dr. Rien van IJzendoorn, hoogleraar gezinspedagogiek aan de Universiteit Leiden, noemt de uitkomsten een bevestiging van de keuze die de meeste Nederlandse moeders maken. „Belangrijk is de mate van sensitief opvoeden die moeders tegenover hun kinderen aan de dag leggen. De onderzoekers laten zien dat die sensitiviteit het hoogst is bij in deeltijd werkende moeders en lager bij zowel de voltijds als niet–buitenshuiswerkende moeders. Het zou me trouwens niet verbazen als dit ook geldt voor vaders.” Onder sensitief opvoeden verstaat de gezinspedagoog het goed waarnemen van signalen van het kind, en –als dat nodig is– het geven van een directe en juiste reactie.
Overigens vindt Van IJzendoorn de aanpak van de onderzoekers wat ouderwets. „Ze leggen de nadruk op het aantal uren buitenshuis werken van de moeders. Sinds de jaren tachtig is het accent verlegd naar de kwaliteit en kwantiteit van de kinderopvang en dat lijkt me een vruchtbaarder uitgangspunt voor onderzoek en beleid.”
Ook het Leidse onderzoeksteam heeft gekeken naar de gegevens waaruit de onderzoekers hebben geput. „Wij vonden bij heranalyse dat vooral de opvang in kindercentra van doorslaggevend belang is, en niet andere vormen van opvang door vaders, babysitters, gastouders, grootouders, en dergelijke. De invloed van het gezin is overigens altijd veel groter dan die van de kinderopvang.”
De onderzoekers stellen dat een grotere financiële armslag keuze voor betere kinderopvang mogelijk maakt en dat leidt weer tot een betere cognitieve ontwikkeling bij het kind. Van IJzendoorn plaatst daar wel een kanttekening bij. „Deze redenering kun je ook omdraaien. Omdat ouders betere kinderopvang hebben gevonden, zijn ze in staat meer uren buitenshuis te werken en betere kinderopvang is positief voor de cognitieve en taalontwikkeling van het kind.”
Het is volgens Van IJzendoorn door de aanpak van de onderzoekers lastig om oorzaak en gevolg uit elkaar te houden. Dat geldt in zijn optiek ook voor een andere bevinding namelijk dat in deeltijd werken bij moeders na twaalf maanden tot minder depressieve gevoelens leidt dan voltijds werken. „Het omgekeerde is namelijk ook mogelijk: dat de opgewektere moeders vaker kiezen voor werken in deeltijd.”
Buitenshuis werken is volgens de Leidse gezinspedagoog op zichzelf niet relevant voor de kwaliteit van de opvoeding die een kind krijgt. „De kwaliteit van de interacties met de al dan niet werkende moeder, de al dan niet werkende vader, en professionele opvoeders, is doorslaggevend voor de ontwikkeling van een kind. De rol van de vaders blijft in het onderzoek overigens betreurenswaardig onderbelicht.”