Buitenland

Irakezen zoeken via briefjes contact met familie

14 April 2003 15:22Gewijzigd op 14 November 2020 00:15

BAGDAD (AFP) - „Ik smeek u. Bel dit nummer en zeg dat we het goed maken.” Dat is de boodschap op de honderden briefjes die Irakese mannen en vrouwen in handen spelen van buitenlandse journalisten. De gewone telefoon doet het in Irak niet meer en de Irakezen willen hun familie in het buitenland laten weten dat alles goed met ze is.Nu het vliegveld is gesloten en het reizen over land nog gevaarlijk kan zijn, is de bevolking van ongeveer 24 miljoen Irakezen vrijwel afgesloten van de buitenwereld. Al is het raam van een ’persauto’ maar een kiertje opengedraaid, de briefjes worden massaal naar binnen gepropt. Vooral journalisten met een satelliettelefoon worden ’belaagd’, bij stoplichten en bij hun hotels.

Het lijkt alsof iedere burger een bloknootje bij zich heeft waarop vaak al op elk blaadje telefoonnummers zijn genoteerd. „Mensen geven ons hun papiertjes, hoewel ze natuurlijk nooit zeker weten of we bellen. Geld speelt geen rol, maar we kunnen niet iedere Irakees onze telefoon laten gebruiken”, aldus een verslaggever. „Gisteren liet ik een tolk het nummer op zo’n papiertje bellen. Degene die opnam, barstte in snikken uit.”

Maar ook Amerikaanse militairen die woensdag nog met hun tanks Bagdad inreden, zoeken wanhopig een manier om hun familie iets van zich te laten horen. Amerikaanse raketten hebben het telefoonverkeer in Irak vrijwel lamgelegd. Het land kende alleen vaste telefonie, en geen mobiel netwerk.

Een hulpverlener kreeg van een collega in het buitenland het verzoek te gaan kijken of het huis van zijn tante nog intact was. De tante was uitzinnig van vreugde. „U bent een engel”, huilde ze tegen de hulpverlener. „Ik heb mijn familie in Amerika al drie weken niet kunnen bereiken. Ze moeten doodongerust zijn, vooral nadat onze buurt is gebombardeerd.”

De receptioniste van het Palestine Hotel in Bagdad, waar veel journalisten verblijven, herinnert zich een wat ongelukkig incident op de dag dat de mariniers de stad binnentrokken. „Een jonge soldaat kwam naar me toe en vroeg of hij ergens kon bellen. Ik wist niet wat ik hoorde en vroeg: ’Meen je dit nou serieus? Jullie hebben net alle telefoonlijnen platgebombardeerd’. Waarop de soldaat daarvoor zijn excuses aanbood.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer