Commentaar: toch over rechts?
Bijna niemand geloofde het: een rechtse coalitie van VVD, CDA en PVV. Toch lijkt die er te gaan komen.
De argumenten tégen een rechts kabinet zijn legio. De bezwaren spitsen zich toe op de PVV. De VVD zou niets van Wilders willen weten omdat laatstgenoemde in 2004 uit de VVD stapte en koos voor de populistische koers. Dat kostte de VVD bij de twee afgelopen verkiezingen ettelijke zetels. Regelmatig liet Rutte weten niets te zien in samenwerking met een partij die de Koran wil verbieden.
Het CDA zou ook niet zitten te wachten op samenwerking met de PVV. Wilders voerde de afgelopen jaren fel oppositie tegen het kabinet, diende moties van wantrouwen in, noemde ministers „knettergek” en betitelde de premier van CDA-huize als een „slapjanus.” De stijl van politiek bedrijven door Wilders stuitte het CDA (en de andere partijen) tegen de borst.
Direct na de verkiezingen voegde de nieuwe CDA-leider, Verhagen, daar een belangrijk argument aan toe. Het CDA kan niet in zee gaan met een partij die de rechtsstaat wil aantasten. Want dat gebeurt als een overheid PVV-plannen voor etnische registratie, hoofddoekjesbelasting en dergelijke doorvoert.
Een ander belangrijk argument tegen de mogelijke totstandkoming van een rechtse coalitie is dat de PVV geen vertegenwoordiging heeft in de Eerste Kamer. Dat maakt het lastig om wetsontwerpen door de Senaat te krijgen.
Toch zal er zo’n rechtse coalitie komen, tenminste als het aan de fracties van VVD, CDA en PVV ligt. Vrijdagmiddag gaven zij toestemming om te gaan onderhandelen over een minderheidskabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV.
Dat het toch zover is gekomen, heeft vooral te maken met het feit dat er geen andere mogelijkheden zijn. Paars plus kan de VVD niet verkopen aan de achterban en de PvdA blokkeert een middenkabinet van VVD, PvdA en CDA. Dan blijft alleen rechts over als redelijk alternatief.
Daarbij komt dat er programmatisch best veel overeenstemming is tussen VVD, PVV en CDA. Natuurlijk vaart de PVV sociaaleconomisch een linksige koers, maar daags na de verkiezingen bleek dat Wilders daar niet koste wat het kost aan vasthoudt. Maakte hij in de campagne van verhoging van de AOW-leeftijd een breekpunt, toen de verkiezingen achter de rug waren, gaf hij dit al weg.
Wat de vorming van een rechtse coalitie vooral gemakkelijker maakt, is dat de VVD, CDA en PVV streven naar een minderheidskabinet, waarbij Wilders een minderheidskabinet van liberalen en christendemocraten steunt. Dat maakt het voor het CDA acceptabeler om in zo’n kabinet te stappen. En voor de PVV heeft dit ook iets aantrekkelijks. Wilders heeft bij de vorming van een minderheidscoalitie in de Tweede Kamer de handen vrij om zijn eigen politieke stijl te handhaven.
Ruim vijftig dagen na de verkiezingen starten er dan eindelijk serieuze onderhandelingen over een rechtse coalitie.
Hét grote voordeel van een rechtse coalitie is dat het CDA daar een plek in krijgt. Op deze partij is best kritiek te leveren. Zeker nu er ook geluiden klinken om de grondslag van de partij te verbreden, zodat ook niet-christenen er zich volledig kunnen thuisvoelen. Het CDA blijft echter de sterkste kracht in het parlement voor het behoud van christelijke waarden in een postmoderne tijd waarin de secularisatie als een orkaan over Nederland raast. Vanuit dit perspectief gezien is het niet erg dat de vorming van paars plus op niets is uitgelopen. De betrokkenheid van het CDA bij het minderheidskabinet dat nu gevormd gaat worden is dus positief.
Dat zo’n minderheidskabinet van VVD en CDA er daadwerkelijk komt, is echter nog niet zeker. Zeg in de politiek nooit nooit.