Niet de gladjanussen maar de godenzonen
Het overkwam een kennis in een straatje in Rome. Een man spreekt hem aan en toont hem wat gouden horloges die hij in zijn binnenzak heeft verstopt. „Smuggle”, zegt de man met een vette knipoog en hij gebaart de kennis hem te volgen. Nieuwsgierig loopt deze achter de smoezelige figuur aan. In een donker steegje stalt de man zijn glinsterende horloges uit op een roodfluwelen doek. Hij noemt prijzen die de Hollandse toerist onwaarschijnlijk laag voorkomen. „Smuggle, smuggle”, grijnst de Italiaanse handelsman.
De toerist kan de verleiding weerstaan, maar blijft toch met het gevoel achter dat hij een werelddeal heeft laten lopen. Terug in Nederland wordt hij door vrienden met veel Italiaanse ervaring snel uit de droom geholpen. Die horloges zijn helemaal niet gesmokkeld. Het gaat om ordinaire imitaties. Dat het smokkelwaar zou zijn, is gewoon een verkooptruc waar toeristen met bosjes tegelijk instinken.
Van alle verhalen die ik ken over onbetrouwbare, vindingrijke, geraffineerde en tegelijk aandoenlijk creatieve Italianen vind ik dit persoonlijk een van de mooiste. Sympathieke, theatrale gladjanussen. Zo staan ze te boek en maar al te vaak blijken ze aan die omschrijving te voldoen. Waar anders vind je immers een bevolking die op democratische wijze een president kiest die ijskoud de media muilkorft, met droge ogen zijn vrouw bedriegt en ongeremd met jonge meisjes rommelt?
Hoe anders zijn hun buren, de Grieken. Verhalen zoals over de Italiaanse horlogeverkoper zul je over hen niet horen. Eerlijk en solide. Zo doen ze zich kennen. Een Nederlandse toeriste vertelde me eens dat ze per ongeluk haar portemonnee op een tafeltje in een volkswijk had laten liggen. Toen ze er de volgende dag terugkwam, lag hij er nog steeds. Ze miste nog geen drachme want het was voor de invoering van de euro. Het was ook voor de komst van grote aantallen Albanezen. Dat laatste moet er wel bij worden verteld. De Albanezen hebben de Griekse steden helaas minder veilig gemaakt. Voor die tijd was het land evenwel een oase.
Zelf ben ik er enkele keren geweest en ik kan niet anders zeggen dan dat de Grieken aardige, behulpzame en betrouwbare mensen zijn. Ik mag ze wel. Bovendien hebben ze een glorieus verleden. De belangrijkste getuige daarvan is de Akropolis, het wereldberoemde rotsplateau dat hoog boven de stad Athene uittorent en de overblijfselen van superieure culturele rijkdommen herbergt.
In Griekenland ligt de bakermat van onze beschaving. Honderden jaren voordat onze verre voorouders hier in een soort drooggevallen oersoep met berenhuiden om het lijf rondscharrelden en als halve wilden voortdurend probeerden elkaar de schedel in te slaan, filosofeerden Griekse wijzen over de inrichting van een rechtsstaat en over de noodzakelijke verheffing van de massa. En ruim vijf eeuwen voordat Batavieren en Germanen het hol uitvonden, bedacht de Griekse wiskundige Pythagoras dat het kwadraat van de schuine zijde van een rechthoekige driehoek wel eens gelijk kon zijn aan de som van het kwadraat van de rechte zijden. Het was een ontdekking waarmee hij voor altijd roem vergaarde en waarvan bouwkundigen sindsdien vrijwel dagelijks dankbaar gebruikmaken.
Waar zal ik het nog meer over hebben? Over de bewoners van deze zompige moerasdelta die bij ziekte niet veel verder kwamen dan het gunstig stemmen van de goden terwijl de Grieken toen al lang en breed een vorm van geneeskunde hadden ontwikkeld en een wijze arts maar meteen een ethische formule opstelde die wij heden ten dage nog eerbiedig nastamelen als we de eed van Hippocrates afleggen? Of over Plato en Socrates, zo’n beetje de grootste denkers die deze aarde ooit heeft gekend?
Kortom, een verleden en een cultuur om lyrisch van te worden. Komt u binnenkort op de Akropolis, vergeet dan vooral de Areopagus niet aan te doen. Het is maar een bescheiden rotsje, maar hier had indertijd het eerste grote debat plaats tussen heidense wetenschappers en een christentheoloog. Begrijpelijkerwijs lieten de eigengereide epicureërs en stoïcijnen zich niet zomaar door Paulus overtuigen, maar de Europese geschiedenis zou er zeker anders hebben uitgezien als zij zich hadden bekeerd. Dat werd wel dáár beslist.
En dan nu de actualiteit. De financiële wereld houdt nog steeds de adem in. Steeds meer Europese landen blijken economisch gezien reuzen op lemen voeten te zijn. Hoewel de berichten tegenstrijdig zijn, wordt nog steeds rekening gehouden met een catastrofe van ongekende omvang. In dat geval zal het Europese economische landschap veranderen in een onherbergzame, verschroeide en troosteloze vlakte.
Het land waar deze ellende begon, is Griekenland. Plotseling kwam uit dat die solide, rechtschapen Grieken iedereen zand in de ogen hadden gestrooid en er een gigantische janboel van hadden gemaakt. Niet die even charmante als onbetrouwbare Italianen, maar de nazaten van de erflaters van onze beschaving. Die godenzonen. Als u in de verte geloei hoort, zijn het geen sirenen uit de Griekse mythologie maar ben ik het. Totaal ontgoocheld.