Militairen VS doorgedrongen in Tikrit
Na in de afgelopen dagen Bagdad, Kirkuk en Mosul te hebben ingenomen zijn Amerikaanse mariniers zondag Tikrit binnengedrongen, de laatste grote stad in Irak die nog niet in handen van de coalitie is.
Een Amerikaanse legerwoordvoerder, Larry Brown, zei dat de mariniers „lichte tegenstand” hadden ontmoet. De Amerikanen gebruikten zware luchtbombardementen en artilleriebeschietingen om iedere tegenstand te breken.
De bevelhebber van de coalitie, Tommy Franks, bevestigde voor de nieuwszender CNN dat de Amerikanen in Tikrit zaten. „Ik zou niet willen zeggen dat het voorbij is”, zei Franks. Tikrit ligt ongeveer 145 kilometer ten noorden van Bagdad. Het is de geboorteplaats van Saddam Hussein en de machtsbasis van de soennitische minderheid die in Irak de dienst uitmaakte. Saddam zou er nog altijd veel steun genieten. Of hij er zelf verblijft, is onduidelijk.
Een Canadese verslaggever die met Amerikaanse mariniers meereisde, Matthew Fisher, meldde dat er volgens Amerikaanse schattingen ongeveer 2500 leden van de Republikeinse Garde en de Fedayeen in Tikrit verschanst zaten. De Irakezen zouden zich op een stedelijke guerrilla hebben voorbereid.
In Washington zei de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, echter dat „er geen georganiseerd verzet” en „geen georganiseerde strijd” in Tikrit was. „Het is er relatief rustig, maar de stad is nog niet toegankelijk”, zei Rumsfeld. Hij voegde hieraan toe dat er „veel mensen zijn verdwenen, onder wie de leiding van de Ba’ath-partij.”
Het Arabische tv-station Al-Jazeera maakte melding van schermutselingen ten zuiden van de stad. Plaatselijke stamleiders hadden volgens de tv-zender onderhandelingen over „een vreedzame oplossing” aangeboden. Ook zouden zij bereid zijn enkele Ba’ath-leiders over te dragen.
Amerikaanse functionarissen zeiden dat commando’s recentelijk contacten hadden weten te leggen met stamleiders in de omgeving van Tikrit.
Legerwoordvoerder Mark Kitchens zei eerder dat Amerikaanse troepen zaterdag vanuit Bagdad in de richting van Tikrit waren getrokken. Zij hadden daarbij gebruikgemaakt van autoweg 1, die 55 kilometer ten zuiden van Tikrit de stad Samarra passeert. De opdracht van de eenheid was in noordelijke richting op te rukken en „vijandelijke troepen aan te vallen en te elimineren.”
Kitchens meldde ook dat een andere Amerikaanse eenheid via autoweg 5 naar de stad Bagubah, 50 kilometer ten noordoosten van Bagdad, was opgerukt. Die eenheid had „minimaal verzet” ontmoet.
Een verslaggever van de nieuwszender CNN zei rond Tikrit nauwelijks verdedigingslinies te hebben gezien. Vermoedelijk hebben de zware bombardementen van de afgelopen dagen op doelen rond de stad een hoge tol geëist. De televisieploeg kwam evenwel onder vuur toen zij probeerde het centrum binnen te rijden en maakte onmiddellijk rechtsomkeert. Een Iraakse Koerd die als bewaker dienstdeed, liep een schampschot op. Een medewerker van de Amerikaanse nieuwszender CNN werd getroffen door glasscherven.
Legerwoordvoerder Fred Dummar zei dat in de noordelijke stad Mosul zondag een Amerikaanse militair gewond was geraakt toen hij in een jeep langs een enthousiast wuivende menigte reed en er een kogel door zijn achterruit werd gevuurd. De kogel trof hem in het been en de verwonding was vermoedelijk niet levensbedreigend.
Commandotroepen reden ’s middags rond in Mosul met een luidspreker en verzochten de lokale bevolking met behulp van een Koerdische tolk om hulp bij het opsporen van de schutter. De stad, waar zaterdag nog sprake was van gevechten tussen Koerden en Arabieren, leek zondag rustig. Amerikaanse troepen bewaakten het vliegveld en strategische bruggen en kruispunten. In het oude stadscentrum hadden gewapende burgers controleposten ingesteld om plunderaars af te schrikken.