Commentaar: Missie volbracht, niet voltooid
De krijgsmacht is vier jaar verder en betreurt de dood van 24 kameraden. Zij vielen tijdens hun inzet in Uruzgan. Ongeveer 140 militairen raakten gewond. Onder de Afghanen vielen tientallen slachtoffers. De financiële last was zwaar: kosten meer dan 1 miljard euro.
Bij het einde van de missie in Uruzgan, komende zondag, is de vraag gewettigd: Was het dit allemaal waard?
Wie wil, kan allerlei kritische kanttekeningen zetten bij het resultaat. De taliban zijn nog niet uit Uruzgan verdreven. De wederopbouw is nog niet halverwege. Het lokale bestuur is nog steeds belabberd. De corruptie tiert als vanouds.
Toch is het niet terecht om te concluderen dat de inspanningen van de Nederlandse militairen tevergeefs waren. Het werk is inderdaad nog lang niet af. Maar er is wel degelijk vooruitgang geboekt, zeker als men meerekent in welk een enorm diep dal Afghanistan zat. Het was dus in 2006 een illusie te denken dat de Nederlanders in enkele jaren tijd vrede en welvaart in Uruzgan zouden brengen.
Neem in ogenschouw dat sinds 2006 de gezondheidszorg is verbeterd, dat er meer kinderen naar school gaan, de landbouw een sprong voorwaarts heeft gemaakt, de bedrijvigheid in Uruzgaanse steden is toegenomen dankzij het feit dat de veiligheidssituatie rond die plaatsen is gestabiliseerd. Toegegeven, er valt nog veel werk te verzetten, maar het begin is er.
Nederlandse militairen hebben in de achterliggende jaren hun uiterste best gedaan niet alleen de taliban te bestrijden, maar vooral ook goede contacten te krijgen met de plaatselijke bevolking. Dat is gelukt, mede omdat zo veel mogelijk rekening werd gehouden met de eigen culturele gewoonten van de Afghanen. Veelzeggend is dat de bevolking van Uruzgan niet blij is dat de Nederlanders vertrekken.
Blijft natuurlijk de vraag of het op zichzelf wenselijk is dat Nederlandse soldaten in den vreemde actief zijn. Nog steeds zijn er opinieleiders en politici die daar vraagtekens bij zetten. Toch zijn er goede argumenten om bevestigend op die vraag te antwoorden.
Als een van de weinige landen in de wereld heeft Nederland in de Grondwet staan dat het wil bijdragen aan handhaving van de internationale rechtsorde. Dat verplicht tot iets.
Ook mag niet vergeten worden dat het besluit tot de missie is genomen na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in New York en –later– in Madrid en in Londen. De wereld was ervan overtuigd dat de haard van het moslimterrorisme moest worden aangepakt.
Natuurlijk kan met recht gesteld worden dat de wereld er de laatste jaren niet veiliger op is geworden. Integendeel, wie had tien jaar geleden in ons rustige land gehoord van een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding of van ”dreigingsniveau”? Niemand toch.
Het probleem is dat voor handhaving van onze eigen nationale veiligheid er geen grote legereenheden aan de grens behoeven te staan. Onze buurlanden zijn bevriende naties. Nee, de vijand zit overal op deze wereld en is moeilijk grijpbaar. De missie in Uruzgan is wel volbracht, maar het werk is nog lang niet voltooid.