Iedereen een ambt
„Als je geroepen bent om over God, bekering en geloof te praten, ben je daar zelf ook goed mee. Niet dat het altijd hetzelfde is, maar onverwacht opent de Heere Zijn Woord en geeft Hij een onverdiende zegen.” Dit treffende citaat vinden we in het jongste boek van ds. P. van Ruitenburg.
Onder de titel ”Iedereen een ambt. Overdenkingen over samen dienen in de kerk” gaat de predikant van de Gereformeerde Gemeenten in op zaken die te maken hebben met het ambt. Aan de orde komen onder andere: het ambt aller gelovigen, de predikant, de ouderling, de diaken, wie aan de eisen voldoet en wat voor gezag ambtsdragers hebben. Het gaat over de plaats van de vrouw in de kerk en over (ambtelijke) bewogenheid.
Het boek is vlot geschreven. Met de hem kenmerkende eenvoudige schrijfstijl weet de auteur de lezer aan het denken te zetten. Voortdurend klinkt de boodschap: „Iedereen hoort ambtsdrager te zijn. Mannen en vrouwen, oud en jong, geschoold en ongeschoold. Paulus schrijft dat de gemeente het lichaam van Christus is en hoort te zijn. In dat lichaam hebben niet alleen sommige, maar alle leden een functie.”
Er valt veel goeds te lezen in dit boek. Zo wijst de auteur op de noodzaak van het gebed voor ambtsdragers: „De Zender verwacht van geroepen ambtsdragers dat ze in nauwe verbinding staan met het hoofdkwartier van vrije genade. Het is tenslotte oorlog en de veldtelefoon is onmisbaar. De duivel zal alles in het werk stellen om ambtsdragers biddeloos te laten zijn.” De predikant wijst ook op datgene wat een ambtsdrager de meeste vreugde geeft: „Het is mooi als er vrede is in de gemeente en mensen trouw naar de kerk komen. (…) Maar niets maakt een voorganger blijer dan wanneer God aan het werk is en mensen wezenlijk veranderen. Als farizeeërs hun namaakgerechtigheid verliezen, als onverschillige mensen een pijl in hun hart krijgen of als Gods kinderen meer van de Borg leren zien, dan springt het hart van een echte prediker op.”
Van overgeestelijke verhaaltjes moet de auteur niet veel hebben. Zo gaat hij bijvoorbeeld in op de roeping van een predikant naar een andere gemeente. Daarover zegt hij onder andere: „De Heere kan extraordinair roepen (denk aan het visioen van de Macedoniër), maar Paulus moest meestal uit de omstandigheden concluderen waar God hem heen leidde. Gods leiding is belangrijk. En vooral ons motief. We mogen niet zomaar uitgaan van een tekst die ons ineens aanspreekt. De woorden van die tekst kunnen natuurlijk wel een aanwijzing zijn en de gedachten in gang zetten, maar de normale weg schijnt te zijn dat de Heere deuren opent en sluit, de nood laat wegen, de wil stuurt en het verstand verlicht.” Van dit soort praktische, maar bovenal geestelijke nuchterheid komen we in dit boek veel meer tegen. Dat is beslist een sterk punt.
Naast al het goede dat dit boek te bieden heeft, zijn er echter ook kanttekeningen te plaatsen. Het boek bestaat uit 46 korte overdenkingen. Dat leest gemakkelijk, maar het komt de structuur van het boek lang niet altijd ten goede. Eerlijk gezegd miste ik een doorgaande lijn in het boek. Ieder hoofdstuk staat te veel op zichzelf. Het veelvuldig aanhalen van Bijbelteksten werkt storend, omdat met deze teksten meestal niets wordt gedaan.
Doordat de hoofdstukjes kort zijn, mis ik ook de diepgang. Dat is tegelijk mijn hoofdkritiek op dit boek: er wordt veel goeds geboden, maar het had zo veel meer kunnen zijn. Bepaalde aangedragen onderwerpen verdienden een bredere en meer doorwrochte bespreking. Dit neemt niet weg dat dit boek een aanrader is voor elk gemeentelid: het zal het gemeentelijke leven namelijk beslist ten goede komen.
Iedereen een ambt. Overdenkingen over samen dienen in de kerk, ds. P. van Ruitenburg; uitg. Den Hertog, Houten, 2010; ISBN 97890 331 2269 9; 221 blz.; € 14,50.