Defensie niet helder over burgerdoden
DEN HAAG – Het ministerie van Defensie brengt niet altijd helder naar buiten dat zijn militairen in de Afghaanse provincie Uruzgan bij gevechtsoperaties ook burgers doden. Dat blijkt na een vergelijking tussen een logboek van het Amerikaanse leger over de Nederlandse inzet van Nederlandse Apachehelikopters bij de plaats Chenartu op 22 maart 2007 en de twee persberichten die Defensie later over dit voorval maakte.
De Amerikaanse logboeken zijn zondag op internet gezet door WikiLeaks, die ruim 90.000 geheime documenten in handen kreeg. De Amerikanen maakten op 28 maart 2007 melding van de actie bij Chenartu en stelden in hun logboek dat de Nederlanders per ongeluk vier dorpelingen, die meehielpen in gevechten tegen de taliban, doodden en er zeven verwondden.
Een dag later meldde Defensie in een persbericht echter niet dat het om burgers ging. Volgens een woordvoerder van Defensie werd dat toen niet gemeld om het openbaar ministerie in Arnhem, dat volgens een vaste procedure alle schietincidenten onderzoekt, niet vooraf te beïnvloeden. Het zou kunnen zijn dat het OM een andere conclusie trekt, aldus een woordvoerder van Defensie maandag.
Twee maanden later, nadat het OM in Arnhem heeft besloten dat er geen reden is om vervolging in te stellen, meldde Defensie opnieuw niet dat het burgers betrof.
Defensie schrijft dan dat „bij deze hulpactie tribale strijders sneuvelden en anderen gewond raakten die, naar achteraf bleek, de zijde van de Afghaanse politie hadden gekozen.”
Het ministerie bedoelde hiermee te zeggen dat zowel de ”tribale strijders” als ”de anderen” burgers zijn, zo blijkt nu. De woordvoerder erkende maandag dat de formulering wellicht iets netter had gekund, maar dat het niet opzettelijk misleidend is geweest.
Afghanistan bestaat uit veel stammen en bijna iedereen heeft een wapen. In algemene persberichten gebruikt Defensie amper de aanduiding ”tribale strijders”. Het hanteert dan juist vaak de termen ”burgers” of ”de lokale bevolking”. De taliban worden meestal aangeduid als OMF (Opposing Military Forces), vijandelijke strijders of opstandelingen. Als de OMF mensen hebben gedood, schrijft Defensie wél over burgerslachtoffers.
In december vorig jaar gaf Defensie toe dat er in Afghanistan zeker tachtig burgers waren gedood door toedoen van Nederlandse militairen sinds de missie in 2006 begon. Het ministerie kwam pas met die cijfers over de brug na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Het aantal slachtoffers kon niet worden opgemaakt uit de weekoverzichten van het departement.
Nederland heeft in heel Afghanistan ook F-16’s vanuit Kandahar ingezet, vaak op verzoek van ISAF-coalitiegenoten. Ook Apachehelikopters zijn buiten de grenzen van Uruzgan actief. Defensie gaat er echter van uit dat hierover niets nieuws te vinden valt, omdat alle inzet wordt gemeld en getoetst aan de regels.