Vonhoff: ijdel, eigenwijs en zeer welsprekend
RIJSWIJK (ANP) – Om Henk Vonhoff kon je niet heen. Letterlijk natuurlijk, want het lijf was massief. Figuurlijk was hij een van de Grote Liberalen. Ook een van de langst dienende, al op 17-jarige leeftijd sloot hij zich - met dispensatie van het hoofdbestuur - aan bij de VVD.
Hendrik Johan Lubbert Vonhoff, geboren op 22 juni 1931 in Amsterdam, was ijdel, eigenwijs en uitermate welsprekend. In zijn jonge jaren was hij leraar geschiedenis en dat is hij altijd een beetje gebleven. Hij boekstaafde de geschiedenis van het liberalisme in Nederland.
De stem had een zeer herkenbaar timbre, de woordkeus was soms archaïsch. Een mooie loopbaan: Tien jaar leraar geschiedenis, Tweede-Kamerlid voor de VVD, staatssecretaris van het toenmalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, burgemeester van Utrecht en vervolgens commissaris van de Koningin in Groningen. Velen vonden hem als burgemeester in Utrecht een ouderwetse regent. Vonhoff zag dat anders. Ooit werkte hij zelf hardhandig bezetters uit Vredenburg. Een pedagogische maatregel, zei hij ter toelichting.
Vonhoff beschouwde zich als een linkse liberaal. „Liberalen zijn nooit socialist geweest, maar wel altijd links”, zei hij graag. „Liberalisme en conservatisme zijn niet alleen historisch maar ook qua mentaliteit doodsvijanden van elkaar.” Lang niet alle partijgenoten waren het daarmee eens.
Vonhoff verhoogde als staatssecretaris het bibliotheekgeld tot 12 gulden per jaar. „De mensen moeten betalen, pas dan vinden ze het iets waard”, zei hij. Hij bepleitte toen (1971-73) ook al de komst van de Olympische Spelen naar Amsterdam.Dat leverde hem later een post op in het comité dat de Spelen van 1992 naar Amsterdam moest halen. Dat mislukte jammerlijk. Net als zijn campagne om het lidmaatschap van het Internationaal Olympisch Comité te bemachtigen.
Tot een ministerschap kwam het ook nooit. Toen hij zes jaar in Groningen zat werd hij wel gevraagd op Defensie. Premier Ruud Lubbers weigerde hem echter de garantie een liberaal als opvolger naar het noorden te sturen. Vonhoff bleef daarom maar zitten waar hij zat.
Hij was na zijn pensioen in 1996 nog wel voorzitter van de Stichting Unesco, vice-voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst en voorzitter van de Stichting Onderhandeling Thuiskopie Regeling, de Prins Willem de Eerste Herinneringsstichting, de Stichting Papier Recycling Nederland en van de Stichting Instituut GAK.