Dankmeijer: bezeten van Joodse en Antilliaanse boeken
WILLEMSTAD – De Antilliaans-Joodse Ena Dankmeijer-Levy Maduro (90) kreeg afgelopen maand in Amsterdam uit handen van koningin Beatrix de Zilveren Anjer uitgereikt. Dankmeijer bouwde op Curaçao uit eigen zak aan een unieke bibliotheek met judaïca.
Ena Dankmeijer woont even buiten Willemstad, in een moderne bungalow op het terrein van landhuis Rooi Catootje. „In de 18e eeuw woonden er meer dan 2000 Spaans-Portugese Joden op Curaçao; het was toen de grootste blanke bevolkingsgroep op het eiland. Ik ben in 1920 geboren op Scharloo, een chique wijk dicht bij het historische centrum van Willemstad, met overwegend Joodse bewoners. Ik was het enige kind van Salomon Abraham Levy Maduro en Rachel Louise Brandao. We waren praktiserend Joods.”
De oorlogszuchtige taal van Hitler drong ook door tot de Joden van Curaçao. „Ik meldde me aan het begin van de oorlog als vrijwilligster bij de Koninklijke Marine in Fort Amsterdam. Ik deed secretaressewerk en ik was codeerofficier. Als er alarm was, haastte ik mij vanaf Scharloo naar kantoor.”
Als eiland was Curaçao afhankelijk van de aanvoer per schip. De grote raffinaderij van Shell was van groot belang voor de geallieerden. Nadat de olie op Curaçao tot kerosine was geraffineerd, vertrokken tankers in konvooi naar Engeland om de Royal Air Force (RAF) van brandstof te voorzien. „De Tweede Wereldoorlog opende de tot dan toe zeer gesloten Joodse gemeenschap van Curaçao. Zo kreeg ik verkering met artilleriecommandant Emile Dankmeijer. Al ver voor de oorlog kwam hij op Curaçao, voor het eerst als adelborst op de Hr. Ms. Hertog Hendrik om assistentie te verlenen bij de geruchtmakende Urbina-affaire in 1929. Toen pleegden Venezolanen een overval op het Waterfort en ontvoerden gouverneur Fruytier naar Venezuela: de directe aanleiding voor de nu permanente aanwezigheid van de Koninklijke Marine op de Antillen.”
Dankmeijer kreeg de Zilveren Anjer, een onderscheiding van het Prins Bernhard Cultuurfonds, omdat ze tot op de dag van vandaag het bibliotheekwerk van haar vader voortzet. „Hij was al op de lagere school begonnen met het verzamelen van werkelijk alles wat op papier staat: Antilliana (boeken over de Antillen) en judaïca (boeken over de Sefardische Joden en de Joden van Curaçao), maar ook tijdschriften, krantenknipsels, menukaarten, programma’s van variétévoorstellingen, alle mogelijke uitnodigingen en ansichtkaarten. Na zijn overlijden heb ik samen met de directrice van de openbare bibliotheek besloten met het werk door te gaan, met landhuis Rooi Catootje als basis. Dat landhuis was ons tweede huis, we ontvluchtten er de hitte van de stad.”
Het jaar 2010 is een gedenkwaardig jaar voor Dankmeijer, niet alleen vanwege de onderscheiding. In april vierde ze haar 90e verjaardag met vele genodigden in de synagoge van Willemstad. Later die maand opende ze de nieuwbouw voor haar boekenverzameling. Als telg uit een vermogend geslacht van scheepsagenten en bankiers financierde ze dit miljoenenproject geheel uit eigen middelen. „We barstten met alleen al vele duizenden boeken uit onze voegen in het oude landhuis. In de nieuwbouw is alles klimatologisch geregeld.”
De boeken zijn verhuisd naar het Ena Dankmeijer-Maduro Paviljon, landhuis Rooi Catootje is een museum geworden met antiek koloniaal meubilair en met vele herinneringen aan haar ouders en aan haar overleden echtgenoot. Dankmeijer –sinds 1990 weduwe– loopt trots rond: „Vanmorgen nog kwamen er oude bekenden van de marine. Dan geef ik zelf even een rondleiding.”
Dit is het derde en laatste deel in een drieluik over Joods Curaçao.