VN-hof verdeeld over afscheiding Kosovo
DEN HAAG (ANP) – Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) was verdeeld over de vraag van de legaliteit van de afscheiding van Kosovo. Vier van de veertien rechters konden zich niet vinden in de conclusie dat de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van de Servische provincie het internationaal recht niet schendt.
Dit blijkt uit afwijkende meningen die aan de beslissing zijn toegevoegd. Rechter Abdul Koroma wijst erop dat er geen recht op afscheiding bestaat buiten de context van dekolonisatie. Bij gebrek aan zo’n recht ziet hij geen wettige basis om het recht van Servië op onschendbaarheid van zijn grondgebied opzij te zetten.
De Sierra Leoonse rechter wijst er verder op dat er een bindende VN-resolutie is waarin staat dat er een „oplossing door onderhandelingen” moet komen en dus niet door een eenzijdige verklaring.
Volgens rechter Mohamed Bennouna (Marokko) heeft de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring geen rechtsgeldigheid zolang de VN-Veiligheidsraad er niet mee heeft ingestemd.
De Russische rechter Leonid Skotnikov vindt de mening van de meerderheid van zijn collega’s ‘onhoudbaar’. Volgens hem heeft het Internationaal Gerechtshof gefaald voor wat betreft zijn verantwoordelijkheid bij het handhaven van vrede en veiligheid in de wereld.
Volgens Peter Tomka (Slowakije), de vicepresident van het ICJ, hebben zijn collega-rechters „politieke ontwikkelingen en de huidige realiteiten in Kosovo” laten prevaleren boven strikt respect voor de regels van het VN-Handvest.