Jaren bouwen aan een orgel
Al meer dan 35 jaar besteedt hij het grootste deel van zijn vrije tijd aan het nabouwen van huiskamerpijporgels. Zijn zesde, een replica van een kabinetorgel van de bekende Groningse orgelbouwer Freitag, is vorige maand in gebruik genomen. Pianostemmer Hans de Borst (56) uit Kamerik was er meer dan negen jaar mee bezig, maar blijft bescheiden: „Het is het werk van een amateur.”
Hij begon als vrijgezel in de schuur bij zijn ouders. Later verhuisde de werkplaats van De Borst naar een schuurtje van twee bij drie meter, pal tegen zijn rijtjeswoning. „Ik stap zo vanuit de hal naar binnen. Ik ben eigenlijk gewoon in huis. Gelukkig is het er vrij hoog, anders had dit orgel er niet kunnen staan.”
De als zelfstandig pianostemmer werkzame inwoner van Kamerik werd begin jaren zeventig gegrepen door de orgeltechniek. „Toen was dr. C.A. Tukker hier predikant. Hij was tevens een begaafd organist en toen het orgel van de kerk moest worden gerestaureerd, ben ik een keer met hem mee geweest. Toen zag ik een orgel openstaan en dat sloeg bij mij in als een bom. Ik was er echt door gegrepen.”
De Borst was in die tijd belast met de eindcontrole bij Eminent in Bodegraven. „In dat bedrijf was ik vooral druk met het beluisteren van klanken van elektronische orgels. Maar het geluid van een pijporgel is natuurlijk veel mooier.”
Een begaafd organist is hij niet. „Ik begeleid hier wel weeksluitingen voor de bejaarden, maar kan maar een beetje spelen. Ik heb de gave niet en moet er hard voor werken.”
Aflopende pijpen
Thuis begon hij met het nabouwen van een huispijporgel. „Een zogenaamd orgelpositief. Het was nog met een vurenhouten kast. Omdat het niet paste bij mijn ouders, heb ik gevraagd of het plaatselijke bejaardenhuis het wilde hebben.”
Hij had de smaak te pakken en zette vervolgens een orgel voor zijn eigen huiskamer - De Borst was inmiddels getrouwd - in elkaar. „Een kleiner exemplaar, met aflopende pijpen. Naar het voorbeeld van een schilderij van Van Eyck.”
Daarna restaureerde hij zijn eerste zelfgemaakte orgel. „Het functioneerde niet op alle fronten even goed. Ik heb de pijpen hergebruikt en ben opnieuw begonnen. Het kreeg ook een eiken kast. Het hout werd met officiële pen-en-gatverbindingen aan elkaar gezet.” Het kreeg weer een plekje in het bejaardenhuis. Door sluiting van dat bejaardenhuis verhuisde het orgel naar de Petruskerk in Woerden.
De Borst werd bij het opnieuw opbouwen ervan geassisteerd door een bevriende amateurorgelbouwer uit Gouda, Paul Salari. Samen vervaardigden ze vervolgens voor Salari een eigen orgel, ditmaal voorzien van voetpedalen.
De Borsts vijfde orgel verving zijn relatief kleine, eerder gebouwde exemplaar thuis. „Gebouwd naar een voorbeeld van een orgel van de firma Reil, met een tweedelig front, twee klavieren en pedaal.”
Statige huizen
In 2000 begon Hans de Borst met het kabinetorgel. De inwoner van Kamerik verdiepte zich uitvoerig in de geschiedenis van het orgel van H.H. Freitag (1759-1811), dat de laatste jaren een plek heeft gekregen als koororgel in de Grote Kerk van Doesburg. „Dit type orgels dateert vooral uit de periode tussen 1730 en 1830, toen de kabinetten hun intrede deden in de statige huizen van kooplieden of rijke boeren en orgels in deze kasten een plek kregen.”
Hij bezocht de eigenaresse, een nu 84-jarige mevrouw, die het fraaie kabinetorgel jaren geleden van een zekere ondergang redde. „Het stond in een oude borg in Groningen. Er was al een opkoper voor de pijpen en een antiekhandelaar wilde de oude kast overnemen. Het is gerestaureerd, heeft jarenlang in kasteel Groeneveld in Baarn gestaan en is later verplaatst naar Doesburg.”
Er zijn nog drie van deze Freitag-orgels, weet hij. „Eentje staat in een kerk in Lellens, in Groningen. De laatste keer dat ik het zag, verkeerde het in een erbarmelijke toestand.” Dat doet hem pijn. „De kerkenraad heeft er ongetwijfeld het geld niet voor. Ik zou het graag onderhanden nemen, maar dat mag je als amateur niet van de Rijksdienst voor Monumentenzorg.”
Hij deed alles zelf, vanaf het schaven van de ruwe planken en balken van Europees eiken tot en met het houtsnijwerk. En niet te vergeten de pijpen, het intoneren en stemmen. „Ik had eerder een cursus pijpenmaken bij Reil gevolgd en heb sindsdien de pijpen zelf vervaardigd.”
Zeker 700 dagen
Negen jaar lang offerde hij iedere zaterdag en alle vakantiedagen op aan de bouw van de replica. De pianostemmer maakte een eigen fotoboek van de klus, die ten minste 700 lange werkdagen moet hebben gekost. De berekeningen en tekeningen gingen ditmaal op de computer, aan materialen moest naar schatting voor zo’n 15.000 euro worden aangeschaft. Er zijn circa 300 pijpen in verwerkt. Hij heeft ze zelf gebogen, ingekeept en net zo lang bewerkt tot ze de juiste volle klank voortbrachten.
De Borst wil het orgel laten taxeren, maar schat dat een orgel zoals dit, door een beroepsorgelbouwer gebouwd, uiteindelijk een waarde van zeker een ton vertegenwoordigt. Hij heeft het kabinetorgel in bruikleen gegeven aan zijn eigen gemeente, de hervormde gemeente van Kamerik. Daar heeft het een plekje gekregen in het kerkelijk centrum Elim, pal tegenover de dorpskerk. Vorige maand is het officieel in gebruik genomen.
Hans de Borst zou de megaklus zo weer herhalen. „Ik heb ervan genoten. Juist dit type orgels spreekt me aan, de bouw van een groot kerkorgel overzie ik niet. Maar ik ga er niet uit mijzelf aan beginnen. Er moet een belangstellende zijn want ik kan zo’n gevaarte thuis niet kwijt.”